Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling Douane- en Accijnswet BES
Artikel 2.25
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011
- Redactionele toelichting
Tijdstip iwtr.: 00:00 uur in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 05:00 uur in het Europese deel van Nederland. Deze regeling is herplaatst (04-02-2011).
- Bronpublicatie:
23-12-2010, Stcrt. 2010, 21153 (uitgifte: 29-12-2010, regelingnummer: DV/2010/483)
- Inwerkingtreding
01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2010, Stb. 2010, 848 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de Douane- en Accijnswet BES (16-12-2010, Stb. 846).
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Belastingrecht algemeen (V)
Douane (V)
1.
De in- en uitslag van goederen in een ruimte voor tijdelijke opslag is onderworpen aan toezicht van de inspecteur.
2.
Goederen in tijdelijke opslag kunnen worden overgebracht naar een andere ruimte voor tijdelijke opslag, nadat daartoe aangifte is gedaan door middel van een lichtermanifest. Het lichtermanifest bestaat uit een formulier enig document met daarop bij de goederenomschrijving de vermelding ‘zie aangehecht en gewaarmerkt lichtermanifest’.
3.
De beheerder van de ruimte voor tijdelijke opslag waarin de goederen worden opgeslagen, neemt de aansprakelijkheid voor de betaling van een eventuele douaneschuld over door middel van een ondertekende en gedagtekende verklaring op het lichtermanifest.
4.
De overbrenging naar en opslag in een andere ruimte voor tijdelijke opslag laat onverlet dat aan de goederen een douanebestemming wordt gegeven en heeft geen opschortende werking ten aanzien van de termijn, bedoeld in artikel 2.12, derde lid, van de wet.
5.
Indien binnen de termijn, bedoeld in artikel 2.12, derde lid, van de wet, aan de goederen geen toegelaten douanebestemming is gegeven, worden de goederen geacht te zijn ingevoerd waardoor een douaneschuld is ontstaan. De douaneschuld wordt verhaald op de door de beheerder gestelde zekerheid.