Einde inhoudsopgave
Algemene Ouderdomswet
Artikel 12 [Korting op bruto-toeslag]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
26-11-2014, Stb. 2014, 504 (uitgifte: 16-12-2014, kamerstukken: 33988)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-12-2014, Stb. 2014, 504 (uitgifte: 18-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid ouderen / Ouderdomsuitkering
1.
Op de bruto-toeslag, vastgesteld op grond van artikel 10 en, indien van toepassing, na toepassing van artikel 13, tweede lid, wordt een korting toegepast tot 10% voor zover de toeslag samen met het gezamenlijke inkomen uit arbeid of overig inkomen van de gehuwde pensioengerechtigde en diens echtgenoot vermeerderd met het op grond van de artikelen 9, zesde lid, onderdeel b en 13, eerste lid, vastgestelde bruto-ouderdomspensioen door de toepassing van de korting niet minder bedraagt dan 162% van het bruto-minimumloon met inbegrip van de bruto-minimumvakantiebijslag, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
2.
De met toepassing van artikel 10, tweede lid, of artikel 13, tweede lid, of het eerste lid berekende niet-volledige bruto-toeslag wordt voor toepassing van artikel 29, tweede lid, aanhef en onderdeel b, uitgedrukt in een percentage van de volledige bruto-toeslag. Dit percentage wordt rekenkundig afgerond op een veelvoud van éénhonderdste.
3.
Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de pensioengerechtigde, bedoeld in artikel II van de Wet van 23 oktober 1993 tot wijziging van de Algemene Ouderdomswet (wijziging in de verhouding van ouderdomspensioen en toeslag) (Stb. 592). Ten aanzien van die pensioengerechtigden dient:
- a.
artikel 10, vierde lid, zoals dat luidde voor de datum van inwerkingtreding van die wet, te worden gelezen alsof ‘en 11’ is vervangen door ‘11 en 12’; en
- b.
artikel 29, tweede lid, zoals dat luidde voor de datum van inwerkingtreding van die wet, te worden gelezen alsof ‘met toepassing van artikel 10, tweede lid,’ is vervangen door ‘met toepassing van artikel 10, tweede lid, of artikel 13, tweede lid, of artikel 12, eerste lid,’ en ‘de in artikel 10, derde lid, bedoelde percenten’ is vervangen door ‘de in artikel 12, tweede lid, bedoelde percenten’.
4.
Artikel 11, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op de inkomensgrens, bedoeld in het eerste lid.