Einde inhoudsopgave
Algemene Ouderdomswet
Artikel 9 [Hoogte bruto-ouderdomspensioen]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
17-10-2018, Stb. 2018, 424 (uitgifte: 22-11-2018, kamerstukken: 34977)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-11-2018, Stb. 2018, 425 (uitgifte: 22-11-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid ouderen / Ouderdomsuitkering
1.
Deze wet kent een bruto-ouderdomspensioen voor:
- a.
de ongehuwde pensioengerechtigde;
- b.
de gehuwde pensioengerechtigde.
2.
De in het eerste lid bedoelde ouderdomspensioenen worden afgeleid van het netto-minimumloon per maand.
3.
Onder het netto-minimumloon wordt verstaan het bruto-minimumloon, na aftrek van premies op grond van de Wet financiering sociale verzekeringen en loonbelasting.
4.
De loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen, bedoeld in artikel 2 van de Wet financiering sociale verzekeringen, worden berekend voor een werknemer, jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, rekening houdend met uitsluitend tweemaal de algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting 1964, over het bruto-minimumloon.
5.
De bruto-ouderdomspensioenen worden zodanig vastgesteld, dat na aftrek van de in te houden loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen, rekening houdend met de toepasselijke heffingskortingen voor een persoon van de pensioengerechtigde leeftijd en ouder, en van de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet:
- a.
het netto-ouderdomspensioen per maand van een pensioengerechtigde als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, gelijk is aan 70% van het netto-minimumloon per maand;
- b.
het netto-ouderdomspensioen per maand van een pensioengerechtigde als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, gelijk is aan 50% van het netto-minimumloon per maand.
6.
De volledige bruto-toeslag, bedoeld in artikel 8, is gelijk aan het bruto-ouderdomspensioen voor de pensioengerechtigde, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b.
7.
Een wijziging van het bruto-ouderdomspensioen in verband met een wijziging van het netto-minimumloon wordt samen met de dag waarop deze wijziging ingaat, door of namens Onze Minister medegedeeld in de Staatscourant.
8.
Een wijziging van het bruto-ouderdomspensioen in verband met een wijziging van het netto-minimumloon vindt plaats zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld.
9.
De Sociale verzekeringsbank betaalt het gewijzigde ouderdomspensioen, bedoeld in het achtste lid, bij de eerstvolgende betaling van het ouderdomspensioen nadat de wijziging, bedoeld in het achtste lid, heeft plaatsgevonden.