Bindend advies
Einde inhoudsopgave
Bindend advies (O&R nr. 74) 2012/5.6:5.6 Bewijswaardering
Bindend advies (O&R nr. 74) 2012/5.6
5.6 Bewijswaardering
Documentgegevens:
Pauline Elisabeth Ernste, datum 01-07-2012
- Datum
01-07-2012
- Auteur
Pauline Elisabeth Ernste
- JCDI
JCDI:ADS355961:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Alternatieve geschillenbeslechting
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De bindend adviseur is, evenals de overheidsrechter (art. 152 lid 2 Rv), vrij ten aanzien van de waardering van het bewijs. Voor bindend advies is dit het gevolg van het feit dat betreffende het bewijs in de bindend-adviesprocedure in de wet geen regels zijn neergelegd en de bindend adviseur niet is gebonden aan de regels neergelegd in artt. 149-207 Rv. Hierdoor is de bindend adviseur ook niet gebonden aan bepalingen als art. 157 en art. 161 Rv die zien op bewijsmateriaal dat dwingend bewijs oplevert. Dit alles is slechts anders wanneer partijen bij overeenkomst zijn overeengekomen aan een bewijsmiddel een bepaalde bewijskracht toe te kennen (vgl. art. 153 Rv).1 De bindend adviseur is echter wel gebonden aan de in het materiële recht aanwezige dwingendrechtelijke bepalingen van openbare orde die de bewijskracht bepalen, bijvoorbeeld in geval van huwelijkse voorwaarden, testamenten en schenkingsakten.2 Wanneer de bindend adviseur deze bepalingen niet in acht neemt, is het bindend advies immers nietig op grond van art. 7:902 BW.
De vrije waardering van het bewijs zal evenals bij overheidsrechtspraak met name tot uitdrukking komen bij het getuigenbewijs. Door het uitgangspunt van de vrije bewijswaardering kan de bindend adviseur, evenals de overheidsrechter, rekening houden met de betrouwbaarheid van de bewijsmiddelen.3 De vrije bewijskracht heeft ook tot gevolg dat de bindend adviseur niet is gebonden aan het deskundigenadvies en hiervan mag afwijken.