Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 1223/2009 betreffende cosmetische producten
Artikel 15 Stoffen die als CMR zijn ingedeeld
Geldend
Geldend vanaf 11-01-2010
- Bronpublicatie:
30-11-2009, PbEU 2009, L 342 (uitgifte: 22-12-2009, regelingnummer: 1223/2009)
- Inwerkingtreding
11-01-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-11-2009, PbEU 2009, L 342 (uitgifte: 22-12-2009, regelingnummer: 1223/2009)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Informatierecht / Reclame
1.
Het gebruik in cosmetische producten van stoffen die als CMR van categorie 2 zijn ingedeeld in deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008, wordt verboden. Een stof die in categorie 2 is ingedeeld, mag echter in cosmetische producten worden gebruikt, indien zij door het WCCV werd beoordeeld en voor gebruik in cosmetische producten veilig werd bevonden. De Commissie neemt daartoe de nodige maatregelen overeenkomstig de in artikel 32, lid 3, van deze verordening bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
2.
Het gebruik in cosmetische producten van stoffen die als CMR van categorie 1A of 1B zijn ingedeeld in deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008, wordt verboden.
Deze stoffen mogen echter uitzonderlijkerwijs in cosmetische producten worden gebruikt, indien na de indeling ervan als CMR van categorie 1A of 1B overeenkomstig deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008, aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
- a)
zij voldoen aan de voedselveiligheidsvoorschriften die zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveilig-heidsaangelegenheden (1);
- b)
er zijn geen geschikte alternatieve stoffen voorhanden, zoals gedocumenteerd is een analyse van de alternatieven;
- c)
de aanvraag is ingediend voor een bijzonder gebruik van de productcategorie met een bekende blootstelling; en
- d)
zij zijn beoordeeld en door het WCCV voor gebruik in cosmetische producten veilig bevonden, met name met het oog op de totale blootstelling aan deze producten en de totale blootstelling aan andere bronnen in overweging nemend, waarbij bijzondere aandacht is besteed aan kwetsbare bevolkingsgroepen.
Er moet specifieke etikettering overeenkomstig artikel 3 van deze verordening worden toegepast om verkeerd gebruik van het cosmetische product te vermijden, waarbij rekening moet worden gehouden met de mogelijke risico's van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen en de blootstellingsroutes.
Om dit lid ten uitvoer te leggen wijzigt de Commissie de bijlagen bij deze verordening binnen 15 maanden na de laatste opname van de desbetreffende stoffen in deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 overeenkomstig de in artikel 32, lid 3, van deze verordening bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
De Commissie mag om dwingende redenen van urgentie de in artikel 32, lid 4, van deze verordening bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing toepassen.
De Commissie machtigt het WCCV om deze stoffen opnieuw te beoordelen zodra bezorgdheid over de veiligheid rijst en uiterlijk vijf jaar na opname ervan in de bijlagen III tot en met VI bij deze Verordening, en vervolgens ten minste om de vijf jaar.
3.
Uiterlijk op 11 januari 2012 zorgt de Commissie ervoor dat adequate richtsnoeren worden opgesteld met het oog op een geharmoniseerde benadering van de ontwikkeling en de aanwending van methoden om de totale blootstelling te schatten bij de beoordeling van het veilige gebruik van CMR-stoffen. Deze richtsnoeren worden ontwikkeld in overleg met het WCCV, het ECHA, de EAV en andere relevante belanghebbenden, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de relevante beste praktijken.
4.
Zodra er communautaire of internationaal overeengekomen criteria beschikbaar zijn voor de identificatie van stoffen met hormoonontregelende eigenschappen, of uiterlijk 11 januari 2015, herziet de Commissie deze verordening voor wat betreft stoffen met hormoonontregelende eigenschappen.
Voetnoten
PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.