Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake het wegverkeer
Artikel 35 Inschrijving
Geldend
Geldend vanaf 03-09-1993
- Bronpublicatie:
03-03-1992, Trb. 1997, 25 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
03-09-1993
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-03-1992, Trb. 1997, 25 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Verkeersrecht / Bijzondere onderwerpen
1
(a)
Ten einde de voorrechten van dit Verdrag te kunnen genieten, dient elk motorvoertuig in het internationale verkeer en elke aanhangwagen, met uitzondering van een lichte aanhangwagen, die aan een motorvoertuig is gekoppeld, door een Verdragsluitende Partij of een onderdeel daarvan te worden ingeschreven, en dient de bestuurder van zo'n motorvoertuig een geldig bewijs van een dergelijke inschrijving bij zich te dragen, dat ofwel is uitgegeven door een bevoegde autoriteit van zo'n Verdragsluitende Partij of onderdeel daarvan, dan wel door een vereniging namens en gemachtigd door deze Verdragsluitende Partij of onderdeel daarvan. Dit bewijs, aangeduid als kentekenbewijs, dient ten minste de volgende gegevens te bevatten:
een serienummer, aangeduid als het kenteken, samengesteld op de wijze die is beschreven in Bijlage 2 bij dit Verdrag;
de datum van de eerste inschrijving van het voertuig;
de naam, de voornamen, het adres en de woonplaats van de houder van het bewijs;
de naam of het handelsmerk van de fabrikant van het voertuig;
het serienummer van het chassis (het fabrieks- of serienummer van de fabrikant);
Indien het voertuig is bestemd voor goederenvervoer, het ledig gewicht (de ledige massa);
indien het voertuig is bestemd voor goederenvervoer, het maximum toegestane massa[lees: de maximum toegestane massa];
de geldigheidsduur indien deze niet onbeperkt is.
De gegevens die op het kentekenbewijs zijn ingevuld dienen ofwel met gewone (Latijnse) drukletters of in lopend schrift (Engels cursief) te zijn geschreven, dan wel op een van deze wijzen te worden herhaald.
(b)
De Verdragsluitende Partijen of onderdelen daarvan kunnen echter besluiten dat op kentekenbewijzen die in hun grondgebied worden uitgegeven, in plaats van de datum van de eerste inschrijving, het jaar waarin het voertuig is vervaardigd dient te worden ingevuld.
(c)
Voor motorvoertuigen van de categorieën A en B zoals gedefinieerd in bijlage 6 en 7 van dit Verdrag en, indien mogelijk, voor de overige motorvoertuigen:
- i.
dient bovenaan het bewijs van inschrijving het onderscheidingsteken van de Staat waarin het voertuig is ingeschreven, zoals bepaald in bijlage 3 bij dit Verdrag, te worden vermeld;
- ii.
moeten de acht vermeldingen die elk kentekenbewijs ingevolge letter (a) van dit lid dient te bevatten, worden voorafgegaan of gevolgd door respectievelijk de letters A, B, C, D, E, F, G, en H;
- iii.
de titel van het kentekenbewijs in de landstaal of -talen van het land van inschrijving mag worden voorafgegaan of gevolgd door de Franse woorden Certificat d 'immatriculation.
(d)
Voor aanhangwagens en opleggers die tijdelijk in een land worden geïmporteerd via een wijze van transport anders dan over de weg, wordt een door de autoriteit die het bewijs heeft afgegeven gewaarmerkte kopie van het inschrijvingsbewijs als voldoende beschouwd.
2.
In afwijking van de bepalingen van het eerste lid van dit artikel kan een geleed voertuig, waarvan de samenstellende delen niet zijn ontkoppeld terwijl het zich in het internationale verkeer bevindt, toch de voorrechten van de bepalingen van dit Verdrag genieten, zelfs wanneer het slechts éénmaal is ingeschreven en één enkel kentekenbewijs heeft voor het trekkende voertuig en de oplegger waaruit het is samengesteld.
3.
Niets in dit Verdrag mag zo worden uitgelegd dat dit het recht beperkt van de Verdragsluitende Partijen of onderdelen daarvan een bewijs te eisen van het recht van de bestuurder in het bezit te zijn van een voertuig, wanneer dit voertuig in het internationale verkeer niet is ingeschreven op naam van iemand die zich in het voertuig bevindt.
4.
Aanbevolen wordt dat de Verdragsluitende Partijen, indien zij zulks nog niet hebben gedaan, een speciale dienst oprichten die verantwoordelijk is voor de inschrijving, landelijk dan wel regionaal, van alle motorvoertuigen die in gebruik werden genomen, alsmede een centraal inschrijvingsregister, waarin voor elk voertuig de gegevens die op het kentekenbewijs zijn ingevuld, zijn opgetekend.