Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland tot regeling van de samenwerking in de Eemsmonding (Eems-Dollardverdrag)
Artikel 47
Geldend
Geldend vanaf 01-08-1963
- Bronpublicatie:
08-04-1960, Trb. 1960, 69 (uitgifte: 18-07-1960, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-08-1963
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-07-1963, Trb. 1963, 114 (uitgifte: 01-01-1963, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Bijzondere onderwerpen
Douane (V)
Vervoersrecht / Zeevervoer
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Een beslissing ingevolge lid 2 van artikel 46 laat de artikelen 1 tot en met 31, 37, 38, 40, 41, 42, 44, 45, 48 tot en met 54, alsmede de artikelen 1 tot en met 4 van het Slotprotocol, onverlet. Een zodanige beslissing laat eveneens lid 2 van artikel 33 onverlet indien zij betrekking heeft op hoofdstuk 5.
2.
Met betrekking tot de artikelen 32 tot en met 36, 39 en 43 kan iedere Verdragsluitende Partij, indien zij een nieuwe regeling met betrekking tot een of meer van die bepalingen noodzakelijk acht, de andere Partij verzoeken daarover onderhandelingen te openen. Indien die onderhandelingen niet binnen een redelijke termijn, die niet langer mag zijn dan een jaar te rekenen van het verzoek om opening van onderhandelingen af, tot overeenstemming leiden, kan de Verdragsluitende Partij die de wijziging van een op dat ogenblik geldende regeling wenst, de daarvoor in aanmerking komende bepaling tegenover de andere Partij schriftelijk opzeggen. De desbetreffende bepaling treedt na een jaar te rekenen van de ontvangst van de schriftelijke opzegging door de andere Partij af, buiten werking. Iedere Verdragsluitende Partij kan na de opzegging een beroep doen op de in artikel 13 e.v. van het op 20 mei 1926 te 's-Gravenhage ondertekende Nederlands-Duitse Arbitrage- en Verzoeningsverdrag voorziene Permanente Verzoeningscommissie.