Einde inhoudsopgave
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/6.2.3.3
6.2.3.3 Het feitenonderzoek van de deskundige
G. de Groot, datum 20-10-2008
- Datum
20-10-2008
- Auteur
G. de Groot
- JCDI
JCDI:ADS444982:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Guinchard & Ferrand 2006, nr. 1301.
Pigeau 1787, p. 300 en 305.
Boulez 2004, nr. 824; Cadiet & Jeuland 2006, nr. 608; Guinchard & Ferrand 2006, nr. 1287; Héron & Le Bars 2006, nr. 1086.
Cadiet & Jeuland 2006, nr. 609.
Zie par. 4.3.6.3.
Boulez 2004, nr. 814; Cadiet & Jeuland 2006, nr. 614; Leclerc 2005, nr. 415. Boulez vermeldt dat, als partijen door advocaten worden bijgestaan, de deskundige van de advocaten kan verlangen dat zij zorgdragen voor toezending aan de wederpartij van de stukken die zij aan de deskundige doen toekomen. In andere gevallen is het aan de deskundige om zich ervan te vergewissen dat beide partijen beschikken over stukken die hij gebruikt (Boulez 2004, nr. 814).
Cadiet & Jeuland 2006, nr. 614; Couchez 2006, nr. 372; Guinchard & Ferrand 2006, nr. 1306; Julien & Fricero 2003, nr. 454. Art. 275 CPC is een uitwerking van de algemene regel van art. 11 CPC.
72 Een gerechtvaardigde reden kan verband houden met privacybescherming of voortvloeien uit een beroepsgeheim (Zavaro 2007, nr. 160). Bijv. CdC 15 juni 2004, 01-02338: een arts weigert met een beroep op het medisch geheim stukken aan een deskundige ter beschikking te stellen, waarna de rechter moet beoordelen of de weigering gerechtvaardigd is. De rechter is volgens Leclerc in het algemeen gevoelig voor het argument dat het medisch beroepsgeheim ook in een deskundigenonderzoek moet worden gerespecteerd (Leclerc 2005, nr. 413).
Cadiet & Jeuland 2006, nr. 608 en 614; Couchez 2006, nr. 367; Guinchard & Ferrand 2006, nr. 1304.
Bijv. CdC 5 maart 2003, 00-21931. Cadiet & Jeuland 2006, nr. 608 en 614; Guinchard 1995, p. 72; Julien & Fricero 2003, nr. 446.
Frison-Roche 1995, p. 95; Guinchard 1995, p. 74.
Boulez 2004, nr. 809 en 818; Zavaro 2006, p. 102. Een voorbeeld van onderzoek met ondergeschikt belang: raadpleging van het kadaster.
7 Boulez 2004, nr. 818; Cadiet & Jeuland 2006, nr. 614; Guinchard & Ferrand 2006, nr. 1304. Bijv. CdC 19 december 1995, 93-20822; CdC 18 januari 2001, 98-19958; CdC 5 december 2002, 01-10320; CdC 15 mei 2003, 01-12665.
Jeuland 2007, nr. 522.
CdC 1 juni 1999, 98-10988.
Boulez 2004, nr. 813.
Processtukken
Bij de benoeming van de deskundige behoren partijen de processtukken ter griffie neer te leggen. De deskundige kan de gedeponeerde stukken inzien om te beoordelen of hij de opdracht wil aanvaarden. Na aanvaarding van de opdracht kan de deskundige zich de gedeponeerde processtukken door de griffie doen toezenden (art. 268 CPC), ook als hij daarmee meer informatie krijgt dan nodig is voor de beantwoording van de vraagstelling.1 Als de vraagstelling ter zitting met partijen en de deskundige wordt besproken, ontvangt de deskundige de processtukken ter zitting (art. 266 CPC).
Inlichtingen inwinnen bij partijen en derden
De deskundige kan inlichtingen inwinnen bij partijen en derden (art. 242 CPC). Al onder de Code Louis van 1667 mochten deskundigen in Frankrijk derden horen tijdens het onderzoek, als partijen geen bezwaar hadden.2 Partijen en derden kunnen niet worden verplicht om bij de deskundige te verschijnen. De deskundige mag met partijen en derden spreken, maar hij mag hen niet onder ede als getuige horen.3
Partijen kunnen de rechter vragen personen als getuigen te horen bij wie de deskundige inlichtingen heeft ingewonnen.4 Ook Zwitserland kent deze mogelijkheid, zoals par. 6.2.8.2 laat zien. Een deskundigenadvies kan feiten bevatten die vatbaar zijn voor ieders waarneming en feiten die slechts door een deskundigenadvies kunnen worden opgehelderd, in Duitsland Zusatztatsachen, respectievelijk Befundtatsachen genoemd.5 Wanneer partijen getuigen kunnen doen horen over feiten die onderwerp zijn van een deskundigenadvies, maar vatbaar zijn voor ieders waarneming, wordt kennelijk belang gehecht aan het onmiddellijkheidsbeginsel, op grond waarvan bewijslevering zo veel mogelijk ten overstaan van de rechter in tegenwoordigheid van partijen behoort plaats te vinden.
Stukken opvragen
De deskundige kan partijen en derden vragen bepaalde stukken over te leggen (art. 243 en 275 CPC). Wordt aan het verzoek voldaan, dan moet de deskundige zich ervan verzekeren dat beide partijen beschikken over de stukken die de deskundige heeft ontvangen.6 Hier is waarneembaar dat het beginsel van hoor en wederhoor in Frankrijk tijdens het deskundigenonderzoek door de deskundige in acht moet worden genomen. Voldoet een partij in strijd met haar medewerkingsverplichting niet aan een verzoek van de deskundige om stukken over te leggen, dan kan de deskundige zich tot de rechter wenden. Een partij die een bewijsstuk achterhoudt, kan op verzoek van de wederpartij door de rechter worden verplicht tot overlegging van het stuk op straffe van een dwangsom (art. 11 lid 2 CPC). Aan een weigering van een partij om stukken over te leggen kan de rechter de gevolgen verbinden die hij geraden acht (art. 243 en 275 CPC).7
De rechter kan op verzoek van een partij ook een derde tot overlegging van stukken verplichten. Aan de verplichting van de derde kan eveneens een dwangsom worden verbonden (art. 11 lid 2 CPC). Partijen en derden kunnen echter niet tot overlegging van stukken worden verplicht als er een gerechtvaardigde reden is om de verlangde stukken niet over te leggen.8
De deskundige dient zich bij het inwinnen van informatie steeds te beperken tot de feiten waarop het onderzoek volgens de vraagstelling betrekking heeft.9 Ook echter als de deskundige deze grenzen overschrijdt, staat het de rechter vrij om het deskundigenadvies aan zijn uitspraak ten grondslag te leggen.10
Onderzoek van personen en zaken
De deskundige moet partijen als hoofdregel in de gelegenheid stellen al het onderzoek van zaken bij te wonen. Hij moet partijen daartoe telkens uitnodigen (art. 160 CPC).11 Ook hier is de rechtstreekse toepasselijkheid van het beginsel van hoor en wederhoor zichtbaar. Als de deskundige onderzoek doet buiten aanwezigheid van partijen, bijvoorbeeld omdat er aanleiding is onaangekondigd onderzoek te doen, het onderzoek van ondergeschikt belang betreft of partijen toestemming hebben verleend voor onderzoek buiten hun aanwezigheid,12 moet hij partijen over zijn bevindingen informeren voordat hij het deskundigenadvies aan de rechter doet toekomen. Partijen moeten namelijk bij de deskundige op deze bevindingen kunnen reageren.13
Voor een onderzoek waarbij inbreuk wordt gemaakt op het lichaam, is de toestemming van de te onderzoeken persoon nodig, ook in afstammingszaken.14 Het medisch onderzoek van een partij mag niet worden bijgewoond door de wederpartij, maar wel door de medisch adviseurs van partijen. Fout handelt de deskundige die aan de medisch adviseur van slechts één partij gelegenheid geeft om het medisch onderzoek bij te wonen.15
Een partij kan de deskundige vragen om een bepaald soort onderzoek te verrichten. De deskundige toetst dan of het verzoek past bij de opdracht en de goede vervulling daarvan. Als hij een verzoek niet honoreert, vermeldt hij de reden in het deskundigenadvies.16