De overeenkomst in het insolventierecht
Einde inhoudsopgave
De overeenkomst in het insolventierecht (R&P nr. InsR3) 2012/6.3:6.3 De goederenrechtelijke overeenkomst
De overeenkomst in het insolventierecht (R&P nr. InsR3) 2012/6.3
6.3 De goederenrechtelijke overeenkomst
Documentgegevens:
mr. T.T. van Zanten, datum 14-09-2012
- Datum
14-09-2012
- Auteur
mr. T.T. van Zanten
- JCDI
JCDI:ADS389230:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Het bestaan van een goederenrechtelijke overeenkomst wordt aan de Groningse rechtenfaculteit traditioneel ontkend, zij het dat in de laatste decennia in Groningen wel een zekere kentering in het denken op dit punt is waar te nemen; zie Keirse 2006, p. 55-65.
Zie }IR 14 juli 2000, NJ 2001, 685 en de — mijns inziens terechte — kritiek op het arrest van annotator S.C.J.J. Kortmann
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In deze paragraaf richt ik het vizier op een contract dat door de Groningse promovendus met enige voorzichtigheid dient te worden benaderd: de goederen-rechtelijke overeenkomst.1 Met een goederenrechtelijke overeenkomst wordt gedoeld op de overeenkomst die is gericht op de totstandkoming van een overdracht (of de vestiging van een beperkt recht) en die tezamen met de (overige) in de wet gestelde vereisten de levering vormt. Zij staat dus los van de obligatoire overeenkomst die de titel voor de overdracht behelst. Of de onderscheiding van een goederenrechtelijke overeenkomst als onderdeel van de levering steeds praktische relevantie heeft, is een punt van discussie. Dit kan hier echter in het midden blijven. Het feit dát de goederenrechtelijke overeenkomst een constitutief vereiste voor de overdracht behelst, is mijns inziens voor weinig twijfel vatbaar.
Indien de schuldenaar met de intrede van het faillissement reeds partij is bij een goederenrechtelijke overeenkomst, maar nog niet aan de overige leveringsvereisten is voldaan, kan op grond van art. 35 lid 1 Fw geen rechtsgeldige overdracht meer tot stand komen. Zo kan de koper van een registergoed niet langer op de voet van art. 3:89 lid 1 BW een overdracht van het goed bewerkstelligen door de tot levering daarvan bestemde — en reeds vóór de intrede van het faillissement opgemaakte — notariële akte te doen inschrijven in de openbare registers. Ook een vóór datum faillissement opgemaakte — en door de beoogde verkrijger aanvaarde akte van cessie kan niet meer tot een geldige overdracht leiden indien de door art. 3:94 lid 1 BW vereiste mededeling eerst ná die datum wordt gedaan.
Uit het Lagero-arrest volgt dat ook de curator in een voorkomend geval niet in staat is de overdracht te bewerkstelligen door aan de voltooiing van de levering zijn medewerking te verlenen.2 Die overdracht kan alleen tot stand worden gebracht doordat de curator opnieuw de vereiste leveringshandelingen verricht, waaronder het met de beoogde verkrijger sluiten van een goederenrechtelijke overeenkomst tot levering. Hieraan staat de regeling van art. 35 lid 1 Fw uiteraard niet in de weg.