Einde inhoudsopgave
Omgevingsverordening Limburg
Artikel 2.9 Overeenkomstige toepassing verbodsbepalingen en uitzonderingen
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011
- Bronpublicatie:
17-12-2010, Provinciaal blad van Limburg 2010, 86 (uitgifte: 24-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2010, Provinciaal blad van Limburg 2010, 86 (uitgifte: 24-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
1.
De artikelen 2.4, met uitzondering van het tweede lid, 2.5, derde lid, 2.6, met uitzondering van onderdelen a en m, en 2.7 zijn van overeenkomstige toepassing op de grondwaterbeschermingsgebieden.
2.
Het is verboden binnen een inrichting in een grondwaterbeschermingsgebied een ondergrondse tank voor de opslag van ontvlambare of brandbare vloeistoffen te plaatsen of te vervangen. Onder ontvlambare of brandbare vloeistoffen wordt verstaan hetgeen artikel 2.5, vierde lid, daar onder verstaat.
3.
Het is verboden in grondwaterbeschermingsgebieden grond of baggerspecie toe te passen indien de kwaliteit van de grond of de baggerspecie de maximale waarde van de kwaliteitsklasse wonen bij toepassing op de bodem of de kwaliteitsklasse A bij toepassing in oppervlaktewater overschrijdt of de kwaliteit van de ontvangende bodem of waterbodem beter is dan de genoemde kwaliteitsklassen. Onder die kwaliteitsklassen wordt verstaan wat het Besluit bodemkwaliteit daaronder verstaat.
4.
Het verbod van artikel 2.5, derde lid, aanhef en onder c en artikel 2.6, aanhef en onder e, beide in verband met artikel 2.9, eerste lid, geldt in grondwaterbeschermingsgebieden niet indien het voornemen tot het slaan van een boorput vier weken tevoren schriftelijk aan gedeputeerde staten is gemeld en bij het maken en sluiten van de boorput het VKB-protocol 2006 Mechanisch boren als bedoeld in de Regeling bodemkwaliteit in acht wordt genomen.
5.
Het verbod van artikel 2.6, aanhef en onder j, in verband met artikel 2.9, eerste lid, geldt niet in de niet-freatische grondwaterbeschermingsgebieden:
- a.
gelegen buiten het bodembeschermingsgebied Mergelland;
- b.
gelegen binnen het bodembeschermingsgebied Mergelland, voor zover de minister vrijstelling krachtens artikel 64, derde lid, van de Wet bodembescherming of ontheffing krachtens artikel 7 van het Besluit gebruik meststoffen heeft verleend.
6.
De verboden van artikel 2.5, derde lid, aanhef en onder b, en artikel 2.6, aanhef en onder l, beide in verband met artikel 2.9, eerste lid, gelden niet in de grondwaterbeschermingsgebieden Californië en Hanik, mits het bodemenergiesysteem niet dieper dan 5 meter boven NAP wordt aangelegd en mits het voornemen tot het aanleggen, hebben, of gebruiken van het bodemenergiesysteem ten minste vier weken tevoren schriftelijk is gemeld bij gedeputeerde staten.
7.
Het verbod van het tweede lid en het verbod van artikel 2.5, derde lid, aanhef en onder a, in verband met artikel 2.9, eerste lid, voor zover het een ondergrondse tank betreft die 20 jaar of ouder is, geldt niet voor bestaande inrichtingen voor de openbare verkoop van benzine en dieselolie voor motorvoertuigen voor het wegverkeer, mits dieselolie niet als hoofdproduct wordt verkocht.