NJ 2022/45
Keskin slechts ten dele van toepassing in ontnemingszaken.
HR 30-11-2021, ECLI:NL:HR:2021:1749, m.nt. N. Jörg
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 november 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers
- Zaaknummer
19/04804
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Noot
N. Jörg
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS632585:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1749, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑11‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:955, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑10‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑05‑2020
- Wetingang
Essentie
Keskin slechts ten dele van toepassing in ontnemingszaken.
De bijstelling van de eisen m.b.t. de onderbouwing van verzoeken getuigen te horen (post-Keskin: HR 20 april 2021, NJ 2021/173, m.nt. Reijntjes) is ook in ontnemingszaken van betekenis, maar alleen indien en v.z.v. het verzoek is gedaan i.v.m. een in de ontnemingsprocedure te nemen beslissing dat de betrokkene zelf een concreet aangeduid strafbaar feit heeft begaan. Bij getuigenverzoeken i.v.m. de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel, de verdeling van dat voordeel of de gemaakte kosten, geldt onverminderd dat de rechter in zijn beoordeling kan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.