Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2007/36/EG betreffende de uitoefening van bepaalde rechten van aandeelhouders in beursgenoteerde Vennootschappen
Artikel 6 Recht om punten op de agenda van de algemene vergadering te plaatsen en ontwerpresoluties in te dienen
Geldend
Geldend vanaf 03-08-2007
- Bronpublicatie:
11-07-2007, PbEU 2007, L 184 (uitgifte: 14-07-2007, regelingnummer: 2007/36/EG)
- Inwerkingtreding
03-08-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-07-2007, PbEU 2007, L 184 (uitgifte: 14-07-2007, regelingnummer: 2007/36/EG)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
1.
De lidstaten zorgen ervoor dat aandeelhouders, hetzij individueel, hetzij collectief optredend,
- a)
het recht hebben punten op de agenda van de algemene vergadering te plaatsen, mits elk van die punten wordt gemotiveerd of vergezeld gaat van een ontwerpresolutie ter goedkeuring op de algemene vergadering; en
- b)
het recht hebben met betrekking tot op de agenda voor een algemene vergadering opgenomen of daarin op te nemen punten ontwerpresoluties in te dienen.
De lidstaten kunnen bepalen dat het onder a) bedoelde recht alleen kan worden uitgeoefend met betrekking tot de jaarlijkse algemene vergadering, voor zover de aandeelhouders, hetzij individueel, hetzij collectief optredend, het recht hebben buiten de jaarlijkse algemene vergadering een algemene vergadering met een agenda die op zijn minst alle punten bevat waarom door deze aandeelhouders is verzocht, bijeen te roepen of te verlangen dat de vennootschap een dergelijke algemene vergadering bijeenroept.
De lidstaten kunnen bepalen dat dergelijke rechten schriftelijk worden uitgeoefend (verzending per post of langs elektronische weg).
2.
Ingeval een van de in lid 1 vermelde rechten afhankelijk is gesteld van de voorwaarde dat de betrokken aandeelhouder of aandeelhouders een minimumdeelneming in de vennootschap moet of moeten bezitten, dan mag deze drempel niet hoger worden vastgesteld dan op 5 % van het aandelenkapitaal.
3.
Elke lidstaat stelt, onder verwijzing naar een bepaald aantal dagen voorafgaand aan de algemene vergadering of de oproeping, één specifieke termijn vast tot waarop aandeelhouders het in lid 1, onder a), bedoelde recht kunnen uitoefenen. Op dezelfde wijze kan elke lidstaat een termijn vaststellen voor de uitoefening van het in lid 1, onder b), genoemde recht.
4.
De lidstaten zorgen ervoor dat, wanneer de uitoefening van het in lid 1, onder a), genoemde recht een wijziging van de reeds aan de aandeelhouders meegedeelde agenda voor de algemene vergadering tot gevolg heeft, de vennootschap een herziene agenda op dezelfde wijze als de voorgaande agenda bekendmaakt vóór de in artikel 7, lid 2, gedefinieerde toepasselijke registratiedatum, dan wel — indien er geen registratiedatum geldt — tijdig vóór de datum van de algemene vergadering, om de andere aandeelhouders in staat te stellen een volmachthouder aan te wijzen of, indien van toepassing, per brief te stemmen.