RvdW 2017/670
Post Vidgen-zaak. Getuige kan zich na procesverloop van 15 jaar vrijwel niets meer herinneren. Geen schending van art. 6.3.d EVRM op. Undue delay.
HR 06-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1017
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 juni 2017
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers
- Zaaknummer
15/05054
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Internationaal strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:1017, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑06‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:385, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑02‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑09‑2016
- Wetingang
Art. 6 lid 1, art. 6 lid 3 sub d EVRM; art. 359a Sv
Essentie
Post Vidgen-zaak. Getuige kan zich door tijdsverloop vrijwel niets meer herinneren. Undue delay.
Procesverloop: Op 13 december 2004 is verdachte in appel veroordeeld wegens medeplegen van uitvoer van 104 kilogram xtc-tabletten in 2001. Op 6 juni 2006 heeft de Hoge Raad het cassatieberoep verworpen en vastgehouden aan de lijn van HR 1 februari 1994, NJ 1994/427 dat de enkele omstandigheid dat een getuige weigert een verklaring af te leggen niet meebrengt dat sprake is van een inbreuk op het ondervragingsrecht van art. 6 lid 3 onder d EVRM. Het EHRM heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.