NJ 2017/75
Curaçaose zaak. Enquêterecht; rechtsverwerking m.b.t. enquêteverzoek?; maatstaf; kapitaalseis art. 2:272 BWC (art. 2:346 BW); eis van ‘niet rauwelijks’ indienen enquêteverzoek art. 2:273 BWC (art. 2:349 BW). Vervaltermijn art. 2:21 lid 4 BWC (art. 2:15 lid 5 BW) niet van toepassing.
HR 11-11-2016, ECLI:NL:HR:2016:2574, m.nt. P. van Schilfgaarde
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 november 2016
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, M.V. Polak
- Zaaknummer
15/03516
- Conclusie
A-G mr. L. Timmerman
- Noot
P. van Schilfgaarde
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS154179:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2574, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑11‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:513, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑06‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑10‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑10‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑07‑2015
- Wetingang
Essentie
Curaçaose zaak. Enquêterecht; rechtsverwerking m.b.t. enquêteverzoek?; maatstaf; kapitaalseis art. 2:272 BWC (art. 2:346 BW); eis van ‘niet rauwelijks’ indienen enquêteverzoek art. 2:273 BWC (art. 2:349 BW). Vervaltermijn art. 2:21 lid 4 BWC (art. 2:15 lid 5 BW) niet van toepassing.
Voor rechtsverwerking is nodig dat de rechthebbende zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het geldend maken van zijn recht of bevoegdheid. Enkel tijdsverloop is daarvoor onvoldoende, maar kan wel als een van de relevante omstandigheden meewegen. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.