NJB 2020/1908:Toepassing in ontnemingsprocedure van art. 36e lid 3 Sr en bijzondere strafverhogende omstandigheden: wanneer de bewezenverklaarde feiten zijn gepleegd na 1 juli 2011, kan aan art. 36e lid 3 Sr slechts toepassing worden geven indien sprake is van een veroordeling wegens ‘een misdrijf dat naar de wettelijke omschrijving wordt bedreigd met een geldboete van de vijfde categorie’. Aan die eis is niet steeds voldaan als de betrokkene is veroordeeld voor een misdrijf waarvoor, in de bewoordingen van artikel 36e lid 3 (oud) Sr, een geldboete van de vijfde categorie ‘kan worden opgelegd’. De na 1 juli 2011 geldende formulering van artikel 36e lid 3 Sr sluit uit dat aan deze toepassingsvoorwaarde kan worden voldaan door eventuele bijzondere strafverhogende omstandigheden in aanmerking te nemen