Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten
Artikel 3 Afwijken van de Kieswet
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2022
- Bronpublicatie:
01-06-2022, Stb. 2022, 261 (uitgifte: 30-09-2022, kamerstukken: 35455)
- Inwerkingtreding
01-10-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-06-2022, Stb. 2022, 261 (uitgifte: 30-09-2022, kamerstukken: 35455)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Kiesrecht
1.
De experimenten vinden voor zover mogelijk plaats overeenkomstig hetgeen bij en krachtens de Kieswet is bepaald.
2.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de experimenten. Deze regels kunnen op het naastlagere niveau afwijken van het bepaalde bij of krachtens de volgende onderdelen:
- a.
de artikelen J 4, eerste en vijfde lid, J 6b, J 7, J 9, J 12, J 16, J 18, eerste lid, J 19 tot en met J 21, J 25 tot en met J 27, J 29, J 31, K 4, vierde lid, K 11, L 11, tweede lid, en L 17 van de Kieswet, met betrekking tot de inrichting van het stemlokaal, het verloop van gecombineerde stemmingen, het ter kennis brengen van de kandidatenlijsten, de werkwijze en samenstelling van het stembureau, de vormgeving van de (vervangende) stempas, de kiezerspas en het volmachtbewijs, de vormgeving en beschikbaarstelling van stembiljetten en de wijze waarop de stem wordt uitgebracht;
- b.
de artikelen N 1 tot en met N 13, P 21, derde lid, en V 4, vierde en vijfde lid, van de Kieswet, met betrekking tot de taken en werkwijze van het stembureau tijdens de stemopneming en een nieuwe opneming van stembiljetten;
- c.
de artikelen T 2 tot en met T 11 en Ya 30, derde lid, van de Kieswet, met betrekking tot de wijze waarop de stem wordt uitgebracht alsmede de taken en werkwijze van het stembureau tijdens de stemopneming bij de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal;
- d.
de artikelen Y 2, Y 24 en Y 39 van de Kieswet, met betrekking tot de werkwijze tijdens de verkiezing van de Nederlandse leden van het Europees Parlement.
3.
De voordracht voor een krachtens het tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.