Rb. Midden-Nederland, 19-01-2022, nr. 16.167555.21
ECLI:NL:RBMNE:2022:101
- Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
- Datum
19-01-2022
- Zaaknummer
16.167555.21
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMNE:2022:101, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 19‑01‑2022; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 19‑01‑2022
Inhoudsindicatie
Veroordeling voor het bezit en verspreiden van kinderporno, en het gewoonte maken van het bezit van kinderporno. De rechtbank acht verdachte verminderd toerekeningsvatbaar. Aan verdachte wordt een gevangenisstraf voor de duur van 270 dagen opgelegd, met aftrek van voorarrest, waarvan een gedeelte van 224 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren, en een taakstraf voor de duur van 200 uren. De reclassering krijgt opdracht toezicht te houden op de naleving van de bijzondere voorwaarden, welk toezicht kan bestaan uit controles van geautomatiseerde werken en digitale gegevensdragers. Aan dit toezicht zijn beperkingen gekoppeld, wegens de mogelijke grote inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van verdachte.
Partij(en)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.167555.21
Vonnis van de meervoudige kamer van 19 januari 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1983] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.
1. ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 6 oktober 2021 en 5 januari 2022. Op laatstgenoemde datum is de zaak inhoudelijk behandeld.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T. Tanghe en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.L. Firet, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.
2. TENLASTELEGGING
De tenlastelegging is op de terechtzitting gewijzigd en als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
in de periode van 18 maart 2021 tot en met 29 juni 2021 te Utrecht meermalen kinderporno heeft verspreid, aangeboden, vervaardigd, verworven, in bezit heeft gehad en/of zich door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst daartoe toegang heeft verschaft en dat hij van dat misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
3. VOORVRAGEN
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. WAARDERING VAN HET BEWIJS
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, voor zover het ten laste gelegde ziet op het in bezit hebben en verspreiden van kinderpornografisch materiaal. De officier van justitie let daarbij op de volgende feiten en omstandigheden - in onderlinge samenhang en verband bezien - te weten dat op de gegevensdragers van verdachte veel kinderpornografisch materiaal is aangetroffen, dat in chatgesprekken op de telefoon van verdachte over kinderporno is gesproken en daarbij kinderpornografisch materiaal is gedeeld, dat in die gesprekken foto’s van het neefje en nichtje van verdachte zijn gedeeld en de gebruiker één van hen ook “zijn nichtje” noemt en dat de telefoon en laptop leeg waren toen verdachte deze in zijn bezit kreeg. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van gewoontebezit.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde, wegens het ontbreken van voldoende overtuigend bewijs. Verdachte ontkent het ten laste gelegde te hebben gepleegd. Het moeten anderen zijn geweest die op de telefoon, laptop en de bij verdachte aangetroffen SD-kaart kinderpornografisch materiaal voorhanden hebben gehad en hebben verspreid. Uit de opgemaakte rapportages naar aanleiding van het onderzoek naar de persoon van verdachte blijkt dat verdachte verstandelijk beperkt is en beïnvloedbaar is, op basis waarvan de verdediging vraagtekens plaatst bij de vraag of verdachte wel in staat is geweest het ten laste gelegde feit te plegen. Bovendien beheerst verdachte de Engelse taal niet, terwijl de chatgesprekken wel in het Engels zijn gevoerd. De raadsvrouw heeft specifiek ten aanzien van het onderdeel vervaardigen opgemerkt dat hiervoor onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is, waardoor verdachte in ieder geval van dat onderdeel dient te worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het ten laste gelegde feit bewezen kan worden verklaard. Wanneer hoger beroep tegen dit vonnis wordt ingesteld, zullen de bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring worden uitgewerkt en worden opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis zal worden gehecht. De rechtbank overweegt het volgende ten aanzien van de bewezenverklaring.
Bewijsoverwegingen
Alternatief scenario
Door verdachte is een alternatief scenario geschetst, inhoudende dat een ander dan verdachte op zijn laptop en telefoon kinderpornografisch materiaal voorhanden heeft gehad en heeft verspreid. De rechtbank schuift dit alternatieve scenario als ongeloofwaardig terzijde, nu dit scenario niet is geconcretiseerd en verdachte geen enkel aanknopingspunt heeft gegeven voor het vaststellen van de identiteit van deze ander(en). Het strafdossier bevat voor dit scenario ook overigens geen aanwijzingen. Sterker nog, de rechtbank ziet in het strafdossier juist meerdere aanwijzingen voor de betrokkenheid van verdachte zelf. De rechtbank overweegt als volgt.
Op de telefoon en laptop van verdachte en een in zijn huis gevonden SD-kaart is kinderpornografisch materiaal aangetroffen. Op de telefoon bleek een chatapplicatie, KIK Messenger, te zijn geïnstalleerd waarvan veelvuldig gebruik is gemaakt. In deze applicatie zijn chatgesprekken aangetroffen die gaan over kinderporno en waarin de gebruiker, genaamd [gebruikersnaam] , kinderpornografisch materiaal heeft gedeeld en ontvangen. De moeder van verdachte heeft verklaard dat de telefoon van verdachte helemaal leeg was toen hij deze kreeg. De laptop is (nieuw) aangeschaft in een winkel. Verdachte heeft, tijdens het eerste verhoor bij de politie, verklaard dat alleen hij gebruik maakte van zijn telefoon en niemand anders. Verdachte heeft ook verklaard gebruik te hebben gemaakt van de laptop. Op grond hiervan concludeert de rechtbank dat het verdachte is geweest die het op de telefoon, laptop en SD-kaart aangetroffen kinderpornografische materiaal heeft opgeslagen, bekeken, ontvangen en/of gedeeld. De rechtbank is er ook van overtuigd dat verdachte degene is geweest die op zijn telefoon op KIK Messenger onder de naam [gebruikersnaam] chatgesprekken heeft gevoerd. In deze chatgesprekken is namelijk persoonlijke informatie gedeeld die betrekking heeft op de persoon van verdachte. Zo is op 8 juni 2021 is aan [gebruikersnaam] gevraagd wat hij voor werk doet. Hierop is geantwoord met “Work under construction” en “Make house”. Ten tijde van de ten laste gelegde periode werkte verdachte bij zijn neef, die een dakdekkersbedrijf heeft. Daarnaast valt op dat [gebruikersnaam] in gesprekken over seksueel misbruik, onder meer, foto’s heeft verstuurd van een jong meisje, waarvan hij zei dat het zijn nichtje is, en van een jongetje, dat hij omschreef als de zoon van zijn nicht. In het politieonderzoek is vastgesteld dat dit daadwerkelijk foto’s zijn van een achternichtje en -neefje van verdachte en dat verdachte toegang heeft gehad tot deze foto’s. De rechtbank stelt verder vast dat er gedurende de ten laste gelegde periode op meerdere momenten, waaronder gedurende de nachtelijke uren, en dagen achter elkaar een aanzienlijke hoeveelheid kinderpornografisch materiaal (2.606 foto’s en 1.564 video’s) is, opgeslagen, bekeken, ontvangen en gedeeld. Dat een ander dan verdachte dit heeft gedaan kan de rechtbank niet rijmen met de getuigenverklaringen die erop duiden dat verdachte veelal alleen thuis was. Hoewel verdachte dit op de terechtzitting heeft betwist, kan hetgeen hij heeft verteld (“Er kwamen soms mensen langs”) de duur en frequentie van de hiervoor omschreven gedragingen ten aanzien van het kinderpornografische materiaal niet verklaren. Dat verdachte, tot slot, gezien zijn verstandelijke vermogens niet in staat zou zijn om kinderpornografisch beelmateriaal op te zoeken, te delen en hierover chatgesprekken in (gebroken) Engels te voeren, is niet vastgesteld en wordt - belangrijker nog - weersproken door de bewijsmiddelen.
Vervaardigen
De rechtbank spreekt verdachte, bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs, vrij van het vervaardigen van kinderpornografische afbeeldingen.
Gewoonte
De rechtbank is van oordeel dat verdachte van het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal een gewoonte heeft gemaakt, gelet op de aard van het materiaal en de omvang daarvan, de frequentie en de periode van zijn handelen.
5. BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
in de periode gelegen tussen 18 maart 2021 tot en met 29 juni 2021 te Utrecht, afbeeldingen, te weten foto’s, video’s/filmpjes en gegevensdragers (te weten een laptop Acer en een sd-kaart en een telefoon, te weten een Samsung) bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, meermalen, in genoemde periode telkens heeft verspreid, aangeboden, verworven, in bezit heeft gehad en/of zich telkens door middel van een geautomatiseerd werk toegang daartoe heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de vinger/hand en/of een voorwerp en/of de mond/tong, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met een vinger(s)/hand en een voorwerp, vaginaal en anaal penetreren van het lichaam door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met de vinger/hand en/of een voorwerp, betasten en aanraken van het geslachtsdeel en de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met de vinger/hand en de mond/tong, betasten en aanraken van het geslachtsdeel van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met de vinger/hand betasten en aanraken van het eigen geslachtsdeel en de eigen borsten
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past en/of waarbij deze persoon zich van zijn/haar kleding ontdoet en/of door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
6. STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, aanbieden, verwerven, in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt.
7. STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. OPLEGGING VAN STRAF
8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met als (bijzondere) voorwaarden hetgeen door de reclassering is geadviseerd, inhoudende een meldplicht bij de reclassering, ambulante begeleiding, ambulante behandeling en het vermijden van kinderporno.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, onder verwijzing naar jurisprudentie, bepleit dat aan verdachte geen langere gevangenisstraf dient te worden opgelegd dan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Detentie heeft een te grote impact op verdachte vanwege zijn beperkingen en bovendien zou dit het reeds ingezette hulpverleningstraject op een ongewenste manier doorkruisen. Daarnaast heeft verdachte zeer beperkte en gedateerde documentatie.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft gedurende een aantal maanden een aanzienlijke hoeveelheid kinderpornografisch materiaal verworven, in bezit gehad, aangeboden en verspreid. In totaal zijn er 2.606 afbeeldingen en 1.564 video’s aangetroffen. Van het bezit van kinderpornografisch materiaal heeft verdachte een gewoonte gemaakt. Op basis van de beschrijvingen in het dossier stelt de rechtbank vast dat het gaat om zwaar kinderpornografisch materiaal waarbij vaak (zeer) jonge kinderen op verschrikkelijke wijze worden misbruikt. Verdachte heeft met zijn handelen een bijdrage geleverd aan het in stand houden van de vraag naar en het aanbod kinderpornografisch materiaal. Het is een feit van algemene bekendheid dat minderjarige slachtoffers nog lange tijd lichamelijke en psychische klachten ondervinden van het misbruik zelf, maar ook omdat zij geconfronteerd worden met de wetenschap van rondzwervende afbeeldingen van henzelf op het internet. Het is mede met het oog op de bescherming van de belangen van deze groep minderjarigen dat dergelijke gedragingen als misdrijf strafbaar zijn gesteld en daar krachtig tegen wordt opgetreden.
Persoon van de verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 3 september 2021;
- een reclasseringsadvies van 10 augustus 2021, uitgebracht door Reclassering Nederland;
- een reclasseringsadvies van 22 december 2021, uitgebracht door Reclassering Nederland;
- een psychologisch rapport van 22 november 2021, uitgebracht door drs. G.A. van den Nagel, klinisch psycholoog en drs. B. van Giessen, klinisch psycholoog;
- een psychiatrisch rapport van 13 december 2021, uitgebracht door E.A.M. Schouten, psychiater.
Uit het psychiatrisch onderzoek blijkt dat bij verdachte sprake is van een matig verstandelijke beperking, een stoornis in cannabisgebruik en een stoornis in alcoholgebruik. Volgens de psychiater leidt het geen twijfel dat bij verdachte sprake is van zeer ernstige tekorten in de intelligentie. Vanuit zijn beperkingen kan verdachte moeilijk met emoties omgaan of zijn impulsen goed reguleren. Dit leidt onder andere tot het gebruik van cannabis en alcohol als coping om zich weer prettig of rustig te kunnen voelen. Zijn sociale vaardigheden zijn beperkt. Hij kan moeilijk onderscheid maken tussen goede en slechte bedoelingen van mensen. Hij is daarnaast onvoldoende in staat om grenzen te stellen en hij overziet de consequenties van zijn gedrag of keuzes niet. De rapporteur merkte tijdens het onderzoek dat er sprake is van een kinderlijke naïviteit bij verdachte. Het advies van de rapporteur is begeleiding door Reinaerde als bijzondere voorwaarde op te nemen.
Ook de psycholoog komt op basis van het onderzoek tot de vaststelling dat er sprake is van ernstige tekorten in de intelligentie van verdachte, waarbij hij functioneert op het niveau van een matig verstandelijke beperking (vastgestelde stoornis). Daarnaast rapporteert de psycholoog over aanwijzingen voor een stoornis in cannabisgebruik. De tekorten in impulscontrole, emotieregulatie of de empathische vermogens bij verdachte dienen in het licht van de stoornissen te worden gezien. Verdachte kan zich beperkt afgrenzen en is beperkt in staat verhoudingen goed in te schatten. De rapporteur beschrijft dat verdachte het risico loopt door anderen te worden gemanipuleerd, als gevolg van zijn beperkt sociaal oordeelsvermogen en zijn beperkte beslissingsvaardigheden. Volgens de psycholoog leidt het geen twijfel dat verdachte, gegeven zijn verstandelijke beperking en dat hij over weinig beschermende factoren beschikt, daarmee in algemene zin kwetsbaar is.
Zowel de psychiater als de psycholoog hebben vanwege de ontkennende houding van verdachte niet kunnen toetsen of en hoe de genoemde aspecten het gedrag van verdachte beïnvloed hebben ten tijde van de bewezen verklaarde gedragingen. Wel is opgeschreven dat de intellectuele beperkingen bij verdachte altijd aanwezig zijn. Eveneens heeft de ontkennende houding van verdachte ertoe geleid dat geen gedegen inschatting van het recidiverisico kon worden gemaakt.
De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de conclusies van de psychiater en psycholoog omtrent de geconstateerde psychische stoornis en neemt deze over. Op basis van de in de rapportages beschreven beperking en kwetsbaarheid van verdachte, waarmee hij ook ten tijde van het bewezenverklaarde was behept en welke zijn gedragskeuzes in enige mate moeten hebben beïnvloed, acht de rechtbank verdachte verminderd toerekeningsvatbaar.
Uit het reclasseringsadvies volgt dat het risico op de algemene recidive wordt ingeschat als hoog. De reclassering ziet risico’s in de mogelijke beïnvloedbaarheid van verdachte als gevolg van zijn beperking en in het feit dat hij zichzelf in maatschappelijk opzicht met moeite staande weet te houden. De reclassering acht toezicht en de huidige begeleiding bij Reinaerde bij een veroordeling geïndiceerd om afglijden te voorkomen. Door de reclassering zijn de volgende bijzondere voorwaarden geadviseerd: meldplicht bij de reclassering, ambulante begeleiding, ambulante behandeling en het vermijden van kinderporno.
Uit het uittreksel justitiële documentatie volgt, ten slotte, dat verdachte wel eerder met politie en justitie in aanraking is geweest, maar niet voor soortgelijke feiten. Dit speelt bij het bepalen van de hoogte van de straf daarom geen rol.
Strafoplegging
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor overtreding van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht, meer specifiek het gewoonte maken van het bezit van kinderporno, uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één jaar. Gelet op dit oriëntatiepunt en de ernst van het feit is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan de helft voorwaardelijk, in beginsel dan ook passend en geboden is.
De persoonlijke omstandigheden van verdachte zijn voor de rechtbank echter aanleiding om - nog meer dan de officier van justitie al heeft gedaan - af te wijken van het oriëntatiepunt. Vanwege de zwakbegaafdheid van verdachte en de daaruit voortvloeiende kwetsbaarheid acht de rechtbank het niet zinvol en, gelet op het detentieverloop tijdens het voorarrest, mogelijk schadelijk om verdachte opnieuw te detineren. Daarnaast hecht de rechtbank grote waarde aan voortzetting van het hulpverleningstraject dat reeds is gestart. De rechtbank zal vanwege de ernst van het feit en de omstandigheid dat verdachte geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen wel een forse voorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte opleggen. De rechtbank kiest daarnaast voor de oplegging van een taakstraf. Verdachte kan op deze wijze iets terugdoen voor de maatschappij en is hiermee voorzien van een dagbesteding, hetgeen voorkomt dat hij dagenlang alleen thuis zit en zich laat verleiden tot het opzoeken en verspreiden van kinderpornografisch materiaal.
Alles afwegende acht de rechtbank de volgende strafoplegging passend en geboden: een gevangenisstraf voor de duur van 270 dagen, met aftrek van het voorarrest van 46 dagen, waarvan 224 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en een taakstraf voor de duur van 200 uren. Het voorwaardelijk strafdeel is bedoeld als een waarschuwing aan verdachte om hem ervan te weerhouden in de toekomst nieuwe strafbare feiten te plegen. De rechtbank is van oordeel dat het gelet op de persoon van verdachte noodzakelijk is te kiezen voor een lange proeftijd en de volgende bijzondere voorwaarden aan het voorwaardelijk strafdeel te koppelen: een meldplicht bij de reclassering, ambulante begeleiding, ambulante behandeling en het vermijden van kinderporno. Daarbij zal de rechtbank de reclassering de opdracht geven toezicht te houden op de naleving van de bijzondere voorwaarden. Dit toezicht kan bestaan uit controles van geautomatiseerde werken en digitale gegevensdragers.
De controle van geautomatiseerde werken en digitale gegevensdragers betekent in potentie een grote inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de gebruiker daarvan. De rechtbank acht daarom het verbinden van een drietal beperkingen aan het uit te oefenen toezicht noodzakelijk. Dat betreft de maximale hoeveelheid en de frequentie van controles van geautomatiseerde werken en digitale gegevensdragers, de wijze waarop kennis wordt genomen van aangetroffen gegevens, en het niet door een opsporingsambtenaar mogen uitvoeren van deze controles. Dit laatste vloeit voort uit het oordeel van de Hoge Raad dat een gedragsvoorschrift niet geacht kan worden gedrag van de verdachte te omvatten dat in feite overeenkomt met het meewerken aan door de politie uit te oefenen veelomvattende en ingrijpende dwangmiddelen (zie onder meer HR 7 juli 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1215) en hetgeen over dit specifieke punt wordt opgemerkt in de annotatie bij NJ 2020/410, punt 7.
De rechtbank is van oordeel dat het noodzakelijk is om de maximale hoeveelheid en de frequentie van controles van geautomatiseerde werken en digitale gegevensdragers te beperken ter voorkoming van een te ingrijpende inbreuk op het privéleven van de verdachte, maar beoogt met de hierna weer te geven modaliteit te bereiken dat maximale vrijheid wordt gegeven aan de reclassering om te voorkomen dat de verdachte zijn gedrag kan aanpassen aan het aantal en de frequentie van deze controles. Dit leidt tot het volgende.
Het toezicht op de hierna onder 4 vermelde voorwaarde kan onder andere bestaan uit controles van geautomatiseerde werken en digitale gegevensdragers. De verdachte dient daaraan mee te werken tijdens een huisbezoek. Deze controles mogen gedurende de proeftijd, die wordt gesteld op 3 jaren, maximaal 3 keer worden uitgevoerd en mogen - voor zover het gedrag bedoeld onder het tweede en derde gedachtestreepje van de onder 4 gestelde voorwaarde betreft - slechts op zodanige wijze worden uitgevoerd dat niet door een persoon kennis wordt genomen van de inhoud van afbeeldingen (geautomatiseerde controle is derhalve wel toegestaan). Tot slot bepaalt de rechtbank dat ten behoeve van deze controle een deskundige (niet zijnde een opsporingsambtenaar) de reclassering (technische) ondersteuning mag bieden.
9. TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c en 240b van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
10. BESLISSING
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 270 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, te weten 46 dagen, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 224 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van drie (3) jaren vast;
Algemene voorwaarden
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
Bijzondere voorwaarden
- als bijzondere voorwaarden gelden dat verdachte:
1. zich meldt binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Leger des Heils op het adres Zeehaenkade 30 te Utrecht, bij [A] of een door de reclassering Leger des Heils aan te wijzen vervanger. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2. zich laat begeleiden door Reinaerde of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De begeleiding duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de begeleiding;
3. zich, indien nodig, voor zijn verslaving laat behandelen door een forensische polikliniek te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
4. zich gedurende de proeftijd op welke wijze dan ook onthoudt van:
- het op digitale wijze met een seksuele intentie communiceren met minderjarigen/kinderen;
- gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
- gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin over seksuele handelingen met minderjarigen/kinderen wordt gecommuniceerd;
- het aanwezig hebben of gebruiken van wisprogramma's op zijn digitale apparatuur.
Verdachte bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde
bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden. Het toezicht
op de onder 4 vermelde voorwaarde kan onder andere bestaan uit controles van
geautomatiseerde werken en digitale gegevensdragers; de verdachte werkt daaraan mee
tijdens een huisbezoek; deze controles mogen gedurende de proeftijd van 3 jaren maximaal 3
keer worden uitgevoerd en mogen – voor zover het gedrag bedoeld onder het tweede en
derde gedachtestreepje van de onder 4 gestelde voorwaarde betreft – slechts op zodanige
wijze worden uitgevoerd dat niet door een persoon kennis wordt genomen van de inhoud van
afbeeldingen (geautomatiseerde controle is derhalve wel toegestaan). Ten behoeve van deze
controle mag een deskundige (niet zijnde een opsporingsambtenaar) de reclassering (technische) ondersteuning bieden.
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 200 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 100 dagen hechtenis;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Schothorst, voorzitter, mrs. A.J.P. Schotman en L.M.M. Heppe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.M. Dijkstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 januari 2022. De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 18 maart 2021 tot en met 29 juni 2021
te Utrecht, afbeeldingen,
te weten foto’s, video’s/filmpjes en/of gegevensdragers (te weten een laptop Acer
en/of een playstation en/of drie, althans een of meer USB stick's en/of drie, althans
een of meer sd-kaarten en/of een telefoon, te weten een Samsung) bevattende afbeeldingen
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar
nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
meermalen, althans eenmaal in genoemde periode (telkens) heeft verspreid,
aangeboden, vervaardigd, verworven, in bezit heeft gehad
of zich (telkens) door middel van een geautomatiseerd werk en/of met
gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaft,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en) en/of de mond/tong,
oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en) en/of de mond/tong,
oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon
door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en) en/of de mond/tong,
betasten, aanraken en/of likken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van
een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en) en/of de mond/tong,
betasten, aanraken en/of likken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van
een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet
had bereikt
en/of
het met de/een vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en) en/of de mond/tong,
betasten en/of aanraken van het eigen geslachtsdeel, de eigen billen en/of borsten
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk
de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of
opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp, en/of in een
(erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen
en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende
afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door
het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van
deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote)
geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
en/of strekt tot seksuele prikkeling,
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;