Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/744
Medeplegen moord en pogingen tot moord (art. 289 Sr), medeplegen voorhanden hebben van wapens (art. 26 lid 1 WWM) en medeplegen bedreiging, meermalen gepleegd (art. 285 lid 1 Sr) door in 2015 in Amsterdam met een volautomatisch aanvalsgeweer te schieten op een ander ten gevolge waarvan deze is overleden en waarbij twee kogels een passerende tram hebben doorboord. Veroordeling tot levenslange gevangenisstraf. Post-Keskin. Afwijzing van ttz. in hoger beroep gedaan getuigenverzoek o.g.v. noodzaakcriterium. HR herhaalt relevante overwegingen uit NJ 2017/440, m.nt. T. Kooijmans m.b.t. motiveringseisen aan getuigenverzoeken en NJ 2021/173, m.nt. J.M. Reijntjes (post-Keskin) m.b.t. beoordeling van getuigenverzoeken door feitenrechter in situatie dat verzoek betrekking heeft op getuige t.a.v. wie verdediging ondervragingsrecht nog niet heeft kunnen uitoefenen, terwijl getuige al (in vooronderzoek of anderszins) belastende verklaring heeft afgelegd. Hof heeft (niet onbegrijpelijk) verzoek tot horen getuige zo uitgelegd dat het ertoe strekt ‘om verklaring van verdachte te ondersteunen dat hij niet persoon was met aanvalsgeweer (AK-47) maar persoon met pistool’. ’s Hofs oordeel dat geen sprake is van situatie waarin belang bij horen van getuige moet worden voorondersteld, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Situatie dat verdachte zijn ondervragingsrecht wil uitoefenen t.a.v. een voor het bewijs gebruikte of te gebruiken, hem belastende verklaring, doet zich hier niet voor (vgl. RvdW 2022/484). Hof heeft (niet onbegrijpelijk) geoordeeld dat door verdediging geschetst scenario over persoon die aanvalsgeweer hanteerde, niet aannemelijk is geworden, waarbij hof onder meer acht heeft geslagen op de voor bewijs gebruikte resultaten van forensisch onderzoek. Daarvan uitgaande heeft hof geoordeeld dat horen van getuige niet noodzakelijk is ‘gelet op huidige stand van zaken in onderzoek’. Dat oordeel getuigt niet van onjuiste rechtsopvatting en is, mede gelet op onderbouwing van verzoek, waaruit ook niet blijkt waarover verdediging deze getuige (in het licht van zijn tot stukken behorende eerdere verklaring) nader wilde bevragen, toereikend gemotiveerd. Volgt verwerping.
HR 20-06-2023, ECLI:NL:HR:2023:944
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 juni 2023
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
22/00542
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Bijzonder strafrecht / Wapens en munitie
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:944, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑06‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:475, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑05‑2023
Essentie
Medeplegen moord en pogingen tot moord (art. 289 Sr), medeplegen voorhanden hebben van wapens (art. 26 lid 1 WWM) en medeplegen bedreiging, meermalen gepleegd (art. 285 lid 1 Sr) door in 2015 in Amsterdam met een volautomatisch aanvalsgeweer te schieten op een ander ten gevolge waarvan deze is overleden en waarbij twee kogels een passerende tram hebben doorboord. Veroordeling tot levenslange gevangenisstraf. Post-Keskin. Afwijzing van ttz. in hoger beroep gedaan getuigenverzoek o.g.v. noodzaakcriterium. HR herhaalt relevante overwegingen uit NJ 2017/440, m.nt. T. Kooijmans m.b.t. motiveringseisen aan getuigenverzoeken en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.