Einde inhoudsopgave
RvdW 2015/710
Schuld i.d.z.v. art. 6 WVW 1994. HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 26-05-2015, ECLI:NL:HR:2015:1351
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 mei 2015
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, Y. Buruma, N. Jörg
- Zaaknummer
13/02991
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1351, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑05‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:686, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑04‑2015
Essentie
Schuld i.d.z.v. art. 6 WVW 1994. HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 10 juni 2013, nummer 22/004840-12, in de strafzaak tegen: [verdachte]. Adv. mr. O.J. Much, te Rotterdam.
Conclusie
Conclusie A-G mr. E.J. Hofstee:
1.
Verzoeker is bij arrest van 10 juni 2013 door het Gerechtshof Den Haag wegens “Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht” veroordeeld tot een voorwaardelijke ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.