Einde inhoudsopgave
Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014–2020
Artikel 7 Aanpassing van de middelen voor het cohesiebeleid
Geldend
Geldend vanaf 23-12-2013
- Bronpublicatie:
02-12-2013, PbEU 2013, L 347 (uitgifte: 20-12-2013, regelingnummer: 1311/2013)
- Inwerkingtreding
23-12-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-12-2013, PbEU 2013, L 347 (uitgifte: 20-12-2013, regelingnummer: 1311/2013)
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / Begroting
Overheidsfinanciën / EU-financiën
1.
Om rekening te houden met de bijzonder moeilijke situatie van lidstaten die onder de crisis te lijden hebben, beziet de Commissie in 2016, bij haar technische aanpassingen voor begrotingsjaar 2017, de totale toewijzingen die voor de doelstelling ‘investeren in groei en werkgelegenheid’ in het kader van het cohesiebeleid 2017–2020 aan alle lidstaten zijn gedaan, opnieuw door de in de desbetreffende basishandeling bepaalde toewijzingsmethode toe te passen op basis van de meest recente statistische gegevens die op dat tijdstip beschikbaar zijn en van de vergelijking, voor de lidstaten waarvoor een aftopping geldt, tussen het voor de periode 2014–2015 geconstateerde gecumuleerd nationaal bbp en het in 2012 geraamde gecumuleerd nationaal bbp. Zij past deze totale toewijzingen aan telkens wanneer er een gecumuleerde afwijking is van meer dan 5 %.
2.
De vereiste aanpassingen worden in gelijke delen over de jaren 2017–2020 gespreid en de betrokken maxima van het MFK worden dienovereenkomstig gewijzigd. De maxima voor de betalingskredieten worden dienovereenkomstig gewijzigd om een geordende ontwikkeling ten opzichte van de kredieten voor vastleggingen te waarborgen.
3.
Bij het verrichten van de technische aanpassingen voor begrotingsjaar 2017 ingevolge de tussentijdse herziening van de lijst van lidstaten die in aanmerking komen voor steun uit het Cohesiefonds, overeenkomstig artikel 90, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1), telt de Commissie, wanneer een lidstaat voor het eerst voor die steun in aanmerking komt, het daaruit voortvloeiende bedrag op bij, en brengt zij, wanneer een lidstaat niet langer voor die steun in aanmerking komt, het daaruit voortvloeiende bedrag in mindering op, de voor de jaren 2017 tot en met 2020 aan die lidstaat toegewezen middelen.
4.
De vereiste aanpassingen overeenkomstig lid 3 worden in gelijke delen over de jaren 2017–2020 gespreid en de betrokken maxima van het MFK worden dienovereenkomstig gewijzigd. De maxima voor de betalingskredieten worden eveneens dienovereenkomstig gewijzigd om een geordende ontwikkeling ten opzichte van de kredieten voor vastleggingen te waarborgen.
5.
Het totale netto-effect van de in lid 1 en lid 3 bedoelde aanpassingen, ongeacht of dit positief of negatief is, mag niet meer dan 4 miljard EUR bedragen.
Voetnoten
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, die onder het gemeenschappelijk strategisch kader vallen, en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (Zie bladzijde 320 van dit Publicatieblad).