Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014–2020
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 23-12-2013
- Bronpublicatie:
02-12-2013, PbEU 2013, L 347 (uitgifte: 20-12-2013, regelingnummer: 1311/2013)
- Inwerkingtreding
23-12-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-12-2013, PbEU 2013, L 347 (uitgifte: 20-12-2013, regelingnummer: 1311/2013)
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / Begroting
Overheidsfinanciën / EU-financiën
Verordening van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014–2020
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 312,
Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106A,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
De jaarlijkse maxima voor de vastleggingskredieten per uitgavencategorie en de jaarlijkse maxima voor betalingskredieten die bij deze verordening zijn vastgesteld, moeten de maxima voor de vastleggingskredieten en de eigen middelen van Besluit 2007/436/EG, Euratom van de Raad (1) in acht nemen.
- (2)
Omdat er een voldoende mate van voorspelbaarheid nodig is met het oog op de voorbereiding en uitvoering van de investeringen voor de middellange termijn, dient de looptijd van het meerjarig financieel kader (MFK) te worden vastgesteld op zeven jaar met ingang van 1 januari 2014. Uiterlijk in 2016 wordt een en ander geëvalueerd, na de verkiezingen voor het Europees Parlement. De instellingen, zo ook het in 2014 verkozen Europees Parlement, kunnen dan de prioriteiten opnieuw beoordelen. De resultaten van deze evaluatie dienen in iedere herziening van deze verordening voor de resterende jaren van het MFK in aanmerking te worden genomen. Deze regeling wordt hierna ‘de evaluatie/herziening’ genoemd.
- (3)
In de context van de evaluatie/herziening halverwege van het MFK komen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie overeen gezamenlijk te onderzoeken wat de meest geschikte looptijd is voor het volgende MFK, en wel alvorens de Commissie voorstellen indient, om zo een goed evenwicht te vinden tussen de duur van de respectieve ambtstermijnen van de leden van het Europees Parlement en de Commissie — en de behoefte aan stabiele programmeringscycli en aan voorspelbaarheid van investeringen.
- (4)
Er dient specifiek de grootst mogelijke flexibiliteit te worden betracht om de Unie in staat te stellen overeenkomstig artikel 323 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) aan haar verplichtingen te voldoen.
- (5)
De volgende speciale instrumenten zijn noodzakelijk om de Unie in staat te stellen op specifieke onvoorziene omstandigheden te reageren, of om de financiering van duidelijk omschreven uitgaven mogelijk te maken die niet zouden kunnen worden gefinancierd binnen de grenzen van de beschikbare maxima voor één of meer uitgavenrubrieken als in het MFK vastgesteld, en aldus de begrotingsprocedure vlot te doen verlopen: de reserve voor noodhulp, het Solidariteitsfonds van de Europese Unie, het flexibiliteitsinstrument, het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, de marge voor onvoorziene uitgaven, de specifieke flexibiliteit voor het bestrijden van de werkloosheid onder jongeren en voor onderzoeksbevordering, en de overkoepelende marge voor toezeggingen voor groei en werkgelegenheid, in het bijzonder voor jongeren. Er moeten daarom specifieke bepalingen worden vastgesteld om vastleggingskredieten in de begroting op te nemen welke de in het MFK vastgestelde maxima overschrijden wanneer het noodzakelijk is speciale instrumenten in te zetten.
- (6)
Indien gebruik moet worden gemaakt van de garanties die zijn verleend binnen de algemene begroting van de Unie voor de leningen die zijn verstrekt in het kader van de betalingsbalansfaciliteit of het Europees financieel stabilisatiemechanisme als bedoeld in Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad (2) respectievelijk in Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad (3), dient het noodzakelijke bedrag ter beschikking te worden gesteld boven de maxima van de vastleggings- en betalingskredieten van het MFK met inachtneming van het maximum van de eigen middelen.
- (7)
Het MFK dient te worden vastgesteld in prijzen van 2011. De regels inzake de technische aanpassing van het MFK voor het herberekenen van de maxima en de beschikbare marges dienen eveneens te worden vastgesteld.
- (8)
In het MFK dient geen rekening te worden gehouden met de begrotingsonderdelen die worden gefinancierd met bestemmingsontvangsten in de zin van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (4) (‘het financieel reglement’).
- (9)
Deze verordening moet wellicht worden herzien in geval van onvoorziene omstandigheden die niet kunnen worden verholpen binnen de maxima die zijn vastgesteld als onderdeel van het MFK. Het is daarom noodzakelijk in dergelijke gevallen een herziening van het MFK mogelijk te maken.
- (10)
Er moeten regels worden opgesteld voor andere situaties die een aanpassing of herziening van het MFK kunnen vereisen. Deze aanpassingen of herzieningen kunnen betrekking hebben op de uitvoering van de begroting, maatregelen die de doeltreffendheid van middelen koppelen aan gezond economisch bestuur een herziening van de Verdragen, uitbreiding van de Unie, de hereniging van Cyprus of vertraging bij de goedkeuring van nieuwe regels op bepaalde beleidsterreinen.
- (11)
De aan de lidstaten toe te wijzen bedragen voor het cohesiebeleid worden vastgesteld op grond van de statistische gegevens en prognoses die gebruikt zijn voor de van juli 2012 daterende door de Commissie geactualiseerde versie van haar voorstel voor deze verordening. Gezien de onzekerheden rond de prognoses en de gevolgen voor de lidstaten waarvoor een aftopping geldt, en om rekening te houden met de bijzonder moeilijke situatie van lidstaten die onder de crisis te lijden hebben, zal de Commissie in 2016 de totale toewijzingen die voor de doelstelling ‘investeren in groei en werkgelegenheid’ in het kader van het cohesiebeleid 2017–2020 aan alle lidstaten zijn gedaan, opnieuw bezien.
- (12)
In de begrotingsprocedure dienen algemene regels voor interinstitutionele samenwerking te worden vastgelegd.
- (13)
Verder zijn specifieke regels nodig in verband met grootschalige infrastructuurprojecten waarvan de levensduur de periode die voor het MFK is vastgesteld, ruim overschrijdt. Er dienen maximumbedragen te worden vastgesteld voor de bijdragen uit de algemene begroting van de Unie aan deze projecten om er aldus voor te zorgen dat zij geen gevolgen hebben voor andere projecten die uit die begroting worden gefinancierd.
- (14)
De Commissie dient vóór 1 januari 2018 een voorstel voor een nieuw MFK in te dienen opdat de instellingen dit voorstel ruim vóór de aanvang van het volgend MFK kunnen aannemen. Deze verordening dient van toepassing te blijven indien het nieuwe MFK niet vóór het einde van de geldigheidsduur van het in onderhavige verordening bepaalde MFK wordt aangenomen.
- (15)
Het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's zijn geraadpleegd en hebben advies uitgebracht(5),
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
Besluit 2007/436/EG, Euratom van de Raad van 7 juni 2007 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (PB L 163 van 23.6.2007, blz. 17).
Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad van 18 februari 2002 houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten (PB L 53 van 23.2.2002, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad van 11 mei 2010 houdende instelling van een Europees financieel stabilisatiemechanisme (PB L 118 van 12.5.2010, blz. 1).
Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014–2020 (PB C 229 van 31.7.2012, blz. 32); Advies van het Comité van de Regio's — Het nieuwe meerjarige financiële kader na 2013 (PB C 391 van 18.12.2012, blz. 31).