Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2021/2167 inzake kredietservicers en kredietkopers en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU
Artikel 20 Overdracht van de rechten van een kredietgever krachtens een niet-renderende kredietovereenkomst, of van de niet-renderende kredietovereenkomst zelf, door een kredietkoper en mededeling aan de bevoegde autoriteiten
Geldend
Geldend vanaf 28-12-2021
- Bronpublicatie:
24-11-2021, PbEU 2021, L 438 (uitgifte: 08-12-2021, regelingnummer: 2021/2167)
- Inwerkingtreding
28-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2021, PbEU 2021, L 438 (uitgifte: 08-12-2021, regelingnummer: 2021/2167)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De lidstaten verplichten een kredietkoper of, in voorkomend geval, zijn overeenkomstig artikel 19 aangewezen vertegenwoordiger die de rechten van een kredietgever krachtens een niet-renderende kredietovereenkomst, of de niet-renderende kredietovereenkomst zelf, overdraagt, ertoe de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst tweemaal per jaar in kennis te stellen van de identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) van de nieuwe kredietkoper en, in voorkomend geval, zijn overeenkomstig artikel 19 aangewezen vertegenwoordiger, of, ingeval een dergelijke identificatiecode niet bestaat:
- a)
de identiteit van de nieuwe kredietkoper of, in voorkomend geval, van zijn overeenkomstig artikel 19 aangewezen vertegenwoordiger, dan wel van de leden van het leidinggevende of bestuursorgaan van de nieuwe kredietkoper of zijn vertegenwoordiger en de personen die een gekwalificeerde deelneming in de nieuwe kredietkoper of zijn vertegenwoordiger hebben in de zin van artikel 4, lid 1, punt 36), van Verordening (EU) nr. 575/2013, en
- b)
het adres van de nieuwe kredietkoper of, in voorkomend geval, van zijn overeenkomstig artikel 19 aangewezen vertegenwoordiger.
Daarnaast stelt de kredietkoper of zijn vertegenwoordiger de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst ten minste in kennis van het volgende:
- a)
het totale uitstaande saldo van de rechten van de kredietgever krachtens de niet renderende kredietovereenkomsten, of van de niet-renderende kredietovereenkomsten, die worden overgedragen;
- b)
het aantal en de omvang van de rechten van de kredietgever krachtens de niet renderende kredietovereenkomsten, of van de niet-renderende kredietovereenkomsten, die worden overgedragen;
- c)
informatie over de vraag of de rechten van een kredietgever krachtens een niet-renderende, met consumenten gesloten kredietovereenkomst, of een niet-renderende, met consumenten gesloten kredietovereenkomst zelf, onder de overdracht vallen en, in voorkomend geval, de soorten activa die voor de niet-renderende kredietovereenkomst als zekerheid zijn gesteld.
2.
De in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteiten kunnen voorschrijven dat kredietkopers of, in voorkomend geval, hun overeenkomstig artikel 19 aangewezen vertegenwoordigers de in dat lid bedoelde informatie op kwartaalbasis verstrekken wanneer die bevoegde autoriteiten dat nodig achten, ook om beter toezicht te houden op een groot aantal overdrachten die tijdens een crisisperiode kunnen plaatsvinden.
3.
De lidstaten zorgen ervoor dat de in de leden 1 en 2 bedoelde bevoegde autoriteiten de overeenkomstig die leden ontvangen informatie zonder onnodige vertraging doorgeven aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst en de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de nieuwe kredietkoper.