De dwangsom in het burgerlijk recht
Einde inhoudsopgave
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/26.2.1.3:26.2.1.3 Vanuit het oogpunt van derden
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/26.2.1.3
26.2.1.3 Vanuit het oogpunt van derden
Documentgegevens:
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem, datum 19-12-2006
- Datum
19-12-2006
- Auteur
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem
- JCDI
JCDI:ADS374327:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Met betrekking tot de toekomstige dwangsomvordering is, vanuit het oogpunt van derden het volgende relevant. Wanneer men zelfstandig op de toekomstige dwangsomvordering beslag wil leggen (hetgeen alleen noodzakelijk zal zijn als de hoofdvordering zich voor beslag niet leent, zoals zich bijvoorbeeld kan voordoen in geval van een veroordeling tot nakoming van een omgangsregeling), moet ervan worden uitgegaan dat de toekomstige dwangsomvordering zich daartoe in beginsel niet leent, maar dat de omstandigheden van het geval tot een ander oordeel aanleiding kunnen geven. De vraag of de toekomstige dwangsomvordering moet worden beschouwd als een vordering die rechtstreeks voortvloeit uit een ten tijde van het beslag bestaande rechtsverhouding wordt aan de hand van de mate van bepaaldheid van de vordering beantwoord. Zo zou bijvoorbeeld de omstandigheid dat de dwangsomvordering ziet op een hoofdveroordeling die in het verleden al meermalen is overtreden, tot de conclusie kunnen leiden dat de toekomstige dwangsomvordering in het betreffende geval wél als voldoende bepaald kan worden gekwalificeerd.