De dwangsom in het burgerlijk recht
Einde inhoudsopgave
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/26.2.1.1:26.2.1.1 Vanuit het oogpunt van de dwangsomcrediteur
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/26.2.1.1
26.2.1.1 Vanuit het oogpunt van de dwangsomcrediteur
Documentgegevens:
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem, datum 19-12-2006
- Datum
19-12-2006
- Auteur
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem
- JCDI
JCDI:ADS374359:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Wat de afzonderlijke cessie van de dwangsomvordering betreft geldt, dat de cederende dwangsomcrediteur erop verdacht moet zijn, dat deze als regel de dwangsomvordering meecedeert met de hoofdvordering. Problemen kunnen ontstaan wanneer deze eerder afzonderlijk aan een ander is gecedeerd. Wat de cessie betreft dient de dwangsomcrediteur op de betekening van art. 431a Rv bedacht te zijn; het achterwege laten ervan leidt tot nietigheid van getroffen executiemaatregelen.