26.2.1.2 Vanuit het oogpunt van de dwangsomdebiteur

Als praktische wenk ten aanzien van de kwijtschelding kan, voor het geval meer crediteuren bestaan, worden opgemerkt dat de dwangsomdebiteur er baat bij heeft erop te wijzen dat wanneer een of meer van zijn crediteuren kwijtschelding van dwangsommen overwegen, deze dit moeten doen nadat de dwangsommen verbeurd zijn. Kwijtschelding van toekomstige dwangsommen heeft immers - voor zover dit al mogelijk wordt geoordeeld - geen reducerend effect op de betalingsverplichting van de dwangsomdebiteur, maar heeft slechts tot gevolg dat de resterende crediteuren ieder een groter deel van de verschuldigde som zullen ontvangen. In dit geval komt de kwijtschelding dus niet de dwangsomdebiteur ten goede, maar de overige dwangsomcrediteuren.

Er bestaat voorts een reële kans dat een overeenkomst van schuldoverneming met betrekking tot een toekomstige dwangsomschuld nietig zal worden geoordeeld, omdat het in strijd met de aard van de dwangsom moet worden geoordeeld wanneer de debiteur van de hoofdvordering en debiteur van de dwangsomvordering niet dezelfde persoon zijn. Hetzelfde geldt voor de verzekeringsovereenkomst die ertoe strekt de dwangsomdebiteur met betrekking tot in de toekomst te verbeuren dwangsommen schadeloos te stellen. De dwangsomdebiteur die zijn toekomstige dwangsomschuld heeft overgedragen, of zich ter zake van in de toekomst te verbeuren dwangsommen heeft verzekerd, moet zich daarvan terdege bewust zijn.