Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 108 Gebruik van een kredietrisicolimiteringstechniek in het kader van de standaardbenadering en de interneratingbenadering
Geldend
Geldend vanaf 09-07-2024
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2025.
- Bronpublicatie:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1623 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1623)
- Inwerkingtreding
09-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1623 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1623)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Voor een blootstelling waarop een instelling de standaardbenadering op basis van hoofdstuk 2 of de IRB-benadering op basis van hoofdstuk 3 toepast, maar geen gebruik maakt van eigen LGD-ramingen uit hoofde van artikel 143, kan de instelling overeenkomstig hoofdstuk 4 het effect van volgestorte kredietprotectie in aanmerking nemen bij de berekening van de risicogewogen posten voor de toepassing van artikel 92, lid 4, punten a) en g), en, in voorkomend geval, de verwachte verliesposten voor de toepassing van de in artikel 36, lid 1, punt d), en in artikel 62, punt d), bedoelde berekening.
2.
Voor een blootstelling waarop een instelling de IRB-benadering toepast door op grond van artikel 143 haar eigen LGD-ramingen te gebruiken, mag de instelling overeenkomstig hoofdstuk 3 het effect van volgestorte kredietprotectie in aanmerking nemen bij de berekening van de risicogewogen posten voor de toepassing van artikel 92, lid 4, punten a) en g), en, in voorkomend geval, de verwachte verliesposten voor de toepassing van de in artikel 36, lid 1, punt d), en artikel 62, punt d), bedoelde berekening.
3.
Wanneer een instelling de IRB-benadering toepast door uit hoofde van artikel 143 haar eigen LGD-ramingen te gebruiken voor zowel de oorspronkelijke blootstelling als vergelijkbare directe blootstellingen met betrekking tot de protectiegever, mag de instelling overeenkomstig hoofdstuk 3 het effect van niet-volgestorte kredietprotectie in aanmerking nemen bij de berekening van de risicogewogen posten voor de toepassing van artikel 92, lid 4, punten a) en g), en, in voorkomend geval, de verwachte verliesposten voor de toepassing van de in artikel 36, lid 1, punt d), en artikel 62, punt d), bedoelde berekening. In alle overige gevallen mag de instelling, voor die doeleinden, overeenkomstig hoofdstuk 4 het effect van niet-volgestorte kredietprotectie in aanmerking nemen bij de berekening van de risicogewogen posten en de verwachte verliesposten.
4.
Met inachtneming van de voorwaarden van lid 5, mogen instellingen leningen aan natuurlijke personen beschouwen als een door een hypotheek op niet-zakelijk onroerend goed gedekte blootstelling — in plaats van te worden behandeld als gegarandeerde blootstellingen — voor de toepassing van titel II, hoofdstukken 2, 3 en 4, naargelang het geval, indien in een lidstaat de volgende voorwaarden voor die leningen zijn vervuld:
- a)
het merendeel van de leningen aan natuurlijke personen voor de aankoop van niet-zakelijk onroerend goed in die lidstaat wordt niet verstrekt in de juridische vorm van een hypothecaire lening;
- b)
het merendeel van de leningen aan natuurlijke personen voor de aankoop van niet-zakelijk onroerend goed in die lidstaat wordt door een protectiegever gegarandeerd met een door een aangewezen EKBI afgegeven kredietbeoordeling die overeenstemt met kredietkwaliteitscategorie 1 of 2, die vereist is om de instelling volledig terug te betalen bij wanbetaling van de oorspronkelijke kredietnemer;
- c)
de instelling heeft juridisch het recht een hypotheek te vestigen op het niet-zakelijk onroerend goed ingeval de in punt b) bedoelde protectiegever zich niet houdt of niet langer in staat is zich te houden aan zijn verplichtingen uit hoofde van de gegeven garantie.
De bevoegde autoriteiten informeren de EBA wanneer de in de eerste alinea en de punten a), b) en c), van dit lid uiteengezette voorwaarden zijn vervuld op het nationale grondgebied van hun rechtsgebied en verschaffen de namen van voor die behandeling in aanmerking komende protectiegevers die aan de voorwaarden van dit lid en van lid 5 voldoen.
De EBA maakt de lijst van al die in aanmerking komende protectiegevers op haar website bekend en actualiseert die lijst jaarlijks.
5.
Voor de toepassing van lid 4 mogen de in dat lid bedoelde leningen worden behandeld als door een hypotheek op niet-zakelijk onroerend goed gedekte blootstellingen — in plaats van te worden behandeld als gegarandeerde blootstellingen — indien aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a)
voor een blootstelling die volgens de standaardbenadering wordt behandeld, voldoet de blootstelling aan alle vereisten om te worden toegewezen aan de blootstellingscategorie van de artikelen 124 en 125 ‘Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op onroerend goed’ uit de standaardbenadering, met dien verstande dat de instelling die de lening verstrekt, geen hypotheek op het niet-zakelijk onroerend goed heeft;
- b)
voor een blootstelling die volgens de IRB-benadering wordt behandeld, voldoet de blootstelling aan alle vereisten om te worden toegewezen aan de blootstellingscategorie van artikel 147, lid 2, punt d), ii), ‘Blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen die gedekt zijn door niet-zakelijk onroerend goed’ uit de interneratingbenadering, met dien verstande dat de instelling die de lening verstrekt, geen hypotheek op het niet-zakelijk onroerend goed heeft;
- c)
op het niet-zakelijk onroerend goed zijn bij de toekenning van de lening geen hypothecaire pandrechten gevestigd en voor leningen die worden toegekend na 1 januari 2014 mag de kredietnemer contractueel geen hypothecaire pandrechten vestigen zonder de toestemming van de instelling die de lening oorspronkelijk heeft toegekend;
- d)
de protectiegever is een toelaatbare protectiegever in de zin van artikel 201 en heeft een door een aangewezen EKBI afgegeven kredietbeoordeling die overeenstemt met kredietkwaliteitscategorie 1 of 2;
- e)
de protectiegever is een instelling of een entiteit uit de financiële sector waarvoor eigenvermogensvereisten gelden die vergelijkbaar zijn met die welke van toepassing zijn op instellingen of verzekeringsondernemingen;
- f)
de protectiegever heeft voorzien in een volledig gefinancierd onderling garantiefonds of een vergelijkbare bescherming voor verzekeringsondernemingen om verliezen door kredietrisico op te vangen, waarvan de kalibratie regelmatig door de bevoegde autoriteiten wordt getoetst en die regelmatig, ten minste om de twee jaar, aan stresstests wordt onderworpen;
- g)
de instelling heeft contractueel en juridisch het recht een hypotheek te vestigen op het niet-zakelijk onroerend goed ingeval de protectiegever zich niet houdt of niet langer in staat is zich te houden aan zijn verplichtingen uit hoofde van de gegeven garantie.
6.
Instellingen die de optie van lid 4 gebruiken voor een bepaalde toelaatbare protectiegever op grond van het in dat lid bedoelde mechanisme, doen dit voor al hun blootstellingen met betrekking tot natuurlijke personen die uit hoofde van dat mechanisme door die protectiegever worden gegarandeerd.