NJB 2015/1803:Recht om zichzelf te verdedigen dan wel zich te laten bijstaan door een advocaat, art. 6 lid 3 sub c EVRM en art. 28 lid 1 Sv: of een verdachte zichzelf ter terechtzitting wil verdedigen dan wel zich wil laten verdedigen door een raadsman, is ter vrije keuze van de verdachte. In casu gaat het om de afwijzing van het verzoek van de verdachte de behandeling van de zaak aan te houden teneinde zich van rechtsbijstand te kunnen voorzien. Ambthalve toegevoegde raadsman, art. 41 Sv: ondanks mededeling raadsman dat hij de verdediging heeft neergelegd totdat de vergoeding voor rechtsbijstand met de Raad voor Rechtsbijstand is geregeld, had hij nog wel als toegevoegde raadsman van de verdachte te gelden en kon de verdachte bij de behandeling van de zaak ter terechtzitting op zichzelf nog steeds aanspraak maken op rechtsbijstand door deze raadsman. Het gaat er echter ook om dat de verdachte het hem toekomende recht op rechtsbijstand feitelijk heeft kunnen uitoefenen. Wanneer dat niet het geval is kan onder omstandigheden – in casu ging het om ernstige misdrijven waarvoor in eerste aanleg negen jaren gevangenisstraf en tbs was opgelegd – afwijzing van het verzoek tot aanhouding in strijd komen met art. 6 lid 3 sub b en c EVRM