Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2024/1143 betreffende geografische aanduidingen voor wijn, gedistilleerde dranken en landbouwproducten, evenals gegarandeerde traditionele specialiteiten en facultatieve kwaliteitsaanduidingen voor landbouwproducten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1308/2013, (EU) 2019/787 en (EU) 2019/1753 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1151/2012
Artikel 32 Producentengroeperingen
Geldend
Geldend vanaf 13-05-2024
- Bronpublicatie:
11-04-2024, PbEU L 2024, 2024/1143 (uitgifte: 23-04-2024, regelingnummer: 2024/1143)
- Inwerkingtreding
13-05-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-04-2024, PbEU L 2024, 2024/1143 (uitgifte: 23-04-2024, regelingnummer: 2024/1143)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
Een producentengroepering is een vereniging van producenten van hetzelfde product of dezelfde producten, ongeacht haar rechtsvorm. Voor producentengroeperingen gelden de volgende criteria:
- a)
zij voeren taken uit hoofde van deze verordening uit, met inbegrip van ten minste één in lid 4 gespecificeerde taak;
- b)
zij worden vrijwillig opgericht op initiatief van, en bestaan uit, producenten; en
- c)
zij hebben een democratische structuur, en de zeggenschap en de controle erover berust bij hun leden.
Aanvragende producentengroeperingen voldoen uiterlijk op de datum van registratie van de betrokken geografische aanduiding aan die criteria.
Een producent van een met een geografische aanduiding aangewezen product heeft het recht zich bij een producentengroepering aan te sluiten. De lidstaten kunnen het lidmaatschap beperken tot bepaalde categorieën producenten, rekening houdend met de aard van het onder de betrokken producentengroepering vallende product.
2.
De lidstaten kunnen bepalen dat marktdeelnemers en vertegenwoordigers van bedrijfstakken die verband houden met een van de schakels in de toeleveringsketen van met een geografische aanduiding aangewezen producten, en belanghebbenden, zoals bedoeld in artikel 157 van Verordening (EU) nr. 1308/2013, lid kunnen zijn van een producentengroepering indien zij een specifiek belang hebben in de producten die onder de producentengroepering vallen. Die leden hebben geen zeggenschap over de producentengroepering.
3.
De lidstaten kunnen aanvullende voorschriften vaststellen, met name met betrekking tot de organisatie, de statuten, de werking en de aard van het lidmaatschap van, en tot de financiële bijdragen aan, producentengroeperingen.
4.
Een producentengroepering kan met name de volgende taken verrichten:
- a)
ontwikkelen van het productdossier, aanvragen van registratie, wijziging en annulering, en ontwikkelen van activiteiten, waaronder ondersteuning van hun leden met hun eigen controlesystemen om de naleving van het betrokken productdossier te verifiëren en te waarborgen;
- b)
nemen van passende maatregelen om de bescherming van de geografische aanduiding en de rechtstreeks daarmee verband houdende intellectuele-eigendomsrechten te waarborgen, met inbegrip van het ondernemen van gerechtelijke stappen en het indienen van verzoeken om optreden bij douaneautoriteiten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 608/2013 en het voorkomen of tegengaan van maatregelen of marketingpraktijken die de reputatie of de waarde van de betrokken geografische aanduiding schaden of zouden kunnen schaden;
- c)
vertegenwoordigen van haar leden in netwerken voor de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten en met betrekking tot instanties ter bestrijding van namaak die op Unie- of op nationaal niveau zijn opgericht;
- d)
overeenkomen van duurzame praktijken zoals bedoeld in artikel 7, ongeacht of die zijn opgenomen in het productdossier of als afzonderlijk initiatief, met inbegrip van regelingen voor verificatie van het naleven van die praktijken en ter waarborging van passende publiciteit ervoor, met name in een door de Commissie ter beschikking gesteld informatiesysteem;
- e)
nemen van maatregelen om de prestaties van de geografische aanduiding te verbeteren wat betreft milieugerelateerde, sociale en economische duurzaamheid, waaronder:
- i)
ontwikkeling, organisatie en uitvoering van collectieve marketing- en reclamecampagnes;
- ii)
verspreiding van voorlichtings- en afzetbevorderingsactiviteiten die tot doel hebben de kenmerken van het met een geografische aanduiding aangewezen product aan de consument mee te delen, waaronder de ontwikkeling van toeristische diensten in het betrokken geografische gebied;
- iii)
verrichting van analyses van de economische, sociale of milieuprestaties van de productie, het voedingsprofiel en het organoleptisch profiel van het met de geografische aanduiding aangewezen product;
- iv)
verspreiding van informatie over de geografische aanduiding, het betrokken symbool van de Unie en de afkorting (BOB of BGA), en
- v)
verstrekking van advies en opleiding en verspreiding van richtsnoeren inzake beste praktijken aan huidige en toekomstige producenten, onder meer op het gebied van duurzame praktijken, met name die welke worden bedoeld in artikel 7, wetenschappelijke en technische vooruitgang, digitalisering, gendermainstreaming en gelijkheid, en bewustmaking van consumenten;
- f)
bestrijden van inbreuken en vermoedelijk frauduleus gebruik op de markten van met een geografische aanduiding aangewezen producten die niet in overeenstemming zijn met het productdossier door het gebruik van de geografische aanduiding op de interne markt en op de markten van derde landen waar de geografische aanduidingen worden beschermd, onder meer op online-interfaces, te monitoren en te verifiëren, en zo nodig de handhavingsautoriteiten te informeren door middel van vertrouwelijke systemen, indien die beschikbaar zijn;
- g)
nemen van maatregelen om de waarde van producten te vergroten en, zo nodig, ondernemen van stappen om maatregelen of commerciële praktijken die het imago en de waarde van die producten schaden of zouden kunnen schaden, te beletten of tegen te gaan, met inbegrip van marketingpraktijken die tot waardevermindering leiden en lagere prijzen.
5.
De lidstaten kunnen op hun grondgebied de producenten helpen bij de oprichting en werking van producentengroeperingen.
6.
Indien er voor een met een geografische aanduiding aangewezen product geen producentengroepering bestaat, kunnen de lidstaten de in lid 4, punten b), e) en f), bedoelde taken uitvoeren. De lidstaten werken samen met de producenten en staan hen bij voor het oprichten van een producentengroepering.
7.
De lidstaten kunnen een openbaar register aanleggen van producentengroeperingen voor met een geografische aanduiding aangewezen producten van oorsprong uit hun grondgebied, met inbegrip van autoriteiten zoals bedoeld in artikel 9, lid 2, en van producenten zoals bedoeld in artikel 9, lid 3. Dat register bevat ten minste de naam, de rechtsvorm en het adres van elke producentengroepering en alle geografische aanduidingen die onder de betrokken producentengroepering vallen.