Einde inhoudsopgave
Beleidsregel betrouwbaarheidstoetsing
Artikel 4 Toezichtsmaatregelen
Geldend
Geldend vanaf 30-01-2005
- Bronpublicatie:
28-01-2005, Stcrt. 2005, 20 (uitgifte: 28-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
30-01-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-01-2005, Stcrt. 2005, 20 (uitgifte: 28-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Autoriteit Financiële Markten
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Verzekeringsrecht / Bijzondere onderwerpen
Arbeidsrecht / Bijzondere onderwerpen arbeidsrecht
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
In het geval dat de toezichthouder heeft geconcludeerd dat de betrouwbaarheid niet (meer) buiten twijfel staat en uit de toezichtswet zelf geen directe consequenties voortvloeien, kan de toezichthouder gebruik maken van de hem ingevolge de toezichtswet toekomende bevoegdheden (bijvoorbeeld het geven van een aanwijzing, het niet verlenen c.q. intrekken van een vergunning of het weigeren, wijzigen of intrekken van een verklaring van geen bezwaar).