Einde inhoudsopgave
Besluit Fiscaal Bestuursrecht
§ 3 Vooroverleg
Geldend
Geldend vanaf 24-11-2023
- Bronpublicatie:
21-11-2023, Stcrt. 2023, 31898 (uitgifte: 23-11-2023, regelingnummer: 2023-24452)
- Inwerkingtreding
24-11-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-11-2023, Stcrt. 2023, 31898 (uitgifte: 23-11-2023, regelingnummer: 2023-24452)
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Informatieverplichting
Fiscaal bestuursrecht / Standpuntbepaling
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Aanslag
Fiscaal bestuursrecht / Aangifte
Fiscaal bestuursrecht / Bezwaarfase
Fiscaal bestuursrecht / Bijstand en vertegenwoordiging
Belastingrecht algemeen / Organisatie Belastingdienst
Fiscaal bestuursrecht / Rente
- 1.
Vooroverleg is een overleg tussen de inspecteur enerzijds en de belanghebbende of zijn vertegenwoordiger anderzijds, dat kan leiden tot een standpuntbepaling van de inspecteur of een vaststellingsovereenkomst over de wijze waarop het recht in een specifiek geval moet worden toegepast. De inspecteur loopt met het vooroverleg vooruit op de heffing of de uitvoering van andere aan de inspecteur opgedragen taken. Vooroverleg kan zowel al verrichte als voorgenomen (rechts)handelingen betreffen. Vooroverleg is niet bedoeld om zekerheid te verkrijgen als de toepassing van het recht rechtstreeks volgt uit openbare rechtsbronnen.
- 2.
Het verzoek moet een duidelijke omschrijving van de casus bevatten, waarover een standpunt wordt gevraagd, inclusief alle relevante feiten en omstandigheden en, indien betrekking hebbend op de toepassing van het recht, een helder standpunt of een heldere zienswijze of conclusie bevatten over de fiscale consequenties van de voorgelegde casus. De inspecteur kan om nadere informatie vragen als dit naar zijn oordeel noodzakelijk is voor het beoordelen van de casus. Het standpunt van de inspecteur geldt onder het algemene voorbehoud van de juistheid en volledigheid van het verzoek. Daarnaast kan de inspecteur een specifiek voorbehoud maken.
- 3.
Voor het vooroverleg over een internationale situatie heb ik aanvullende regels gesteld in het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter.
- 4.
De inspecteur hoeft niet in te gaan op een verzoek om vooroverleg, als:
- a.
belastingbesparing de enige dan wel de doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van die (rechts)handeling(en) is;
- b.
de (rechts)handeling(en) voor de belanghebbende buiten het beoogde fiscale voordeel geen of weinig reële, praktische betekenis heeft (hebben);
- c.
doel en strekking van de wet of een verdrag of internationaal erkend beginsel zouden worden miskend als de door de belanghebbende verlangde rechtstoepassing zou worden gevolgd.
Als tijdens het vooroverleg blijkt dat sprake is van een of meer van deze situaties geeft de inspecteur geen zekerheid vooraf over de fiscale gevolgen.
- 5.
Een verzoek om vooroverleg is geen aanvraag tot het nemen van een beschikking. Wel zal de inspecteur zodra hij alle relevante informatie heeft, overeenkomstig de termijn van artikel 4:13 Awb (in beginsel binnen acht weken) een standpunt innemen.