Einde inhoudsopgave
Besluit Fiscaal Bestuursrecht
§ 16 Geen voorlopige teruggaaf als de vereiste aangifte over een voorafgaand jaar ten onrechte niet is gedaan (artikel 13 AWR)
Geldend
Geldend vanaf 24-11-2023
- Bronpublicatie:
21-11-2023, Stcrt. 2023, 31898 (uitgifte: 23-11-2023, regelingnummer: 2023-24452)
- Inwerkingtreding
24-11-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-11-2023, Stcrt. 2023, 31898 (uitgifte: 23-11-2023, regelingnummer: 2023-24452)
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Informatieverplichting
Fiscaal bestuursrecht / Standpuntbepaling
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Aanslag
Fiscaal bestuursrecht / Aangifte
Fiscaal bestuursrecht / Bezwaarfase
Fiscaal bestuursrecht / Bijstand en vertegenwoordiging
Belastingrecht algemeen / Organisatie Belastingdienst
Fiscaal bestuursrecht / Rente
- 1.
De inspecteur stelt geen voorlopige teruggaaf of voorlopige aanslag tot een negatief bedrag over een belastingjaar vast zolang voor het voorafgaande of het daaraan voorafgaande jaar de aangifte ten onrechte niet is gedaan. In zo’n geval is er immers een onaanvaardbaar risico dat de inspecteur over onvoldoende gegevens beschikt door nalatigheid van de belastingplichtige. Zodra alsnog een aangifte is ingediend die, afgezien van de tijdigheid, aan de in de wet gestelde vereisten voldoet, is het mogelijk een (nieuw) verzoek te doen om een voorlopige teruggaaf of voorlopige aanslag tot een negatief bedrag over het desbetreffende jaar.
- 2.
De inspecteur stelt een voorlopige aanslag vast tot een minimaal even hoog maar dan positief bedrag (een zogenoemde spiegelaanslag) als over dat jaar een voorlopige teruggaaf of voorlopige aanslag tot een negatief bedrag is vastgesteld, zodra hij vaststelt dat over het voorafgaande of het daaraan voorafgaande jaar de aangifte ten onrechte niet is gedaan. In zo’n geval is er immers een onaanvaardbaar risico dat de inspecteur over onvoldoende gegevens beschikt door nalatigheid van de belastingplichtige. Zodra alsnog een aangifte wordt ingediend die, afgezien van de tijdigheid, aan de in de wet gestelde vereisten voldoet beoordeelt de inspecteur opnieuw of de belanghebbende in aanmerking komt voor de teruggaaf.