Renteaftrekbeperkingen in de vennootschapsbelasting
Einde inhoudsopgave
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/4.9.2.2:4.9.2.2 Particuliere beleggers
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/4.9.2.2
4.9.2.2 Particuliere beleggers
Documentgegevens:
Dr. J. van Strien, datum 20-10-2006
- Datum
20-10-2006
- Auteur
Dr. J. van Strien
- JCDI
JCDI:ADS590980:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Dividendbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Dit betekent 30% belastingheffing over een forfaitair rendement van 4% over de gemiddelde waarde van het vermogen (minus het heffingsvrij vermogen).
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Ten aanzien van de particuliere box 3-belegger die belegt in hybride leningen, kan worden opgemerkt dat een dergelijke belegger fiscaal kan worden vergeleken met belegger in eigen vermogen. Voor beiden geldt namelijk dezelfde heffing in box 3.1 Op het niveau van de vennootschap worden praktisch bezien de hybride lening en de kapitaalverstrekking voor de vennootschapsbelasting eveneens gelijk behandeld. Voor beide geldverstrekkingen geldt namelijk dat de vergoeding niet aftrekbaar is voor de debiteur. De verstrekker van een ‘gewone’ lening wordt op gelijke wijze in de heffing van de inkomstenbelasting betrokken als de verstrekker van eigen vermogen en de verstrekker van de hybride lening. Het verschil tussen de gewone lening en de andere twee geldverstrekkingen wordt echter relevant in de vennootschapsbelasting. De vergoeding voor de gewone lening is daar namelijk in beginsel aftrekbaar, terwijl dit niet geldt voor de vergoedingen voor de andere twee geldverstrekkingen. Door in de vennootschapsbelasting de hybride lening voor een belangrijk deel te behandelen als een verstrekking van eigen vermogen, wordt het na de invoering van box 3 niet extra aantrekkelijk om een hybride lening te verstrekken in plaats van eigen vermogen. Indien de hybride leningwetgeving niet zou zijn ingevoerd, zou er fiscaal (vanwege de aftrek in de vennootschapsbelasting) wel een stimulans bestaan om, ook als particulier, een hybride geldlening te verstrekken in plaats van een verstrekking van eigen vermogen.