Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2004/81/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende de verblijfstitel die in ruil voor samenwerking met de bevoegde autoriteiten wordt afgegeven aan onderdanen van derde landen die het slachtoffer zijn van mensenhandel of hulp hebben gekregen bij illegale immigratie
Artikel 10 Minderjarigen
Geldend
Geldend vanaf 07-08-2004
- Bronpublicatie:
29-04-2004, PbEU 2004, L 261 (uitgifte: 06-08-2004, regelingnummer: 2004/81/EG)
- Inwerkingtreding
07-08-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-04-2004, PbEU 2004, L 261 (uitgifte: 06-08-2004, regelingnummer: 2004/81/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Wanneer de lidstaten gebruikmaken van de krachtens artikel 3, lid 3, geboden mogelijkheid, gelden de volgende bepalingen:
- a)
De lidstaten houden bij de toepassing van deze richtlijn naar behoren rekening met de belangen van het kind. Zij zien erop toe dat de procedure is afgestemd op de leeftijd en de maturiteit van het kind. Als zij dat in het belang van het kind achten, kunnen zij met name de bedenktijd verlengen.
- b)
De lidstaten verlenen het kind toegang tot het onderwijsstelsel onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor de nationale onderdanen. De lidstaten kunnen bepalen dat deze toegang beperkt blijft tot het openbaar onderwijs.
- c)
In het geval van niet-begeleide minderjarige onderdanen van derde landen nemen de lidstaten de nodige maatregelen om de identiteit en de nationaliteit van de minderjarigen vast te stellen en om vast te stellen dat zij niet begeleid zijn. De lidstaten stellen alles in het werk om de families van de minderjarigen zo snel mogelijk terug te vinden en nemen ten spoedigste de maatregelen die nodig zijn om te garanderen dat de minderjarigen in rechte vertegenwoordigd zijn, inclusief zo nodig in het kader van de strafprocedure, in overeenstemming met het nationale recht.