Revindicatoire aanspraken op giraal geld
Einde inhoudsopgave
Revindicatoire aanspraken op giraal geld (R&P nr. FR3) 2009/1.4:1.4 Terminologie
Revindicatoire aanspraken op giraal geld (R&P nr. FR3) 2009/1.4
1.4 Terminologie
Documentgegevens:
B. Bierens, datum 23-03-2009
- Datum
23-03-2009
- Auteur
B. Bierens
- JCDI
JCDI:ADS591124:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Du Perron (2006) p. 70. De rechtsverhouding tussen de solvent en zijn bank wordt ook wel aangeduid als de dekkingsverhouding en de rechtsverhouding tussen de accipiënt en zijn bank de incassoverhouding. Deze rechtsverhoudingen, evenals interbancaire verhoudingen, komen hierna aan de orde, maar behoeven geen aparte defmitie.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Ten slotte enkele terminologische opmerkingen. Omwille van de leesbaarheid bleek het niet altijd mogelijk geheel zuiver te verwijzen naar het weinig fraaie begrip `goederenrechtelijk recht'. In een aantal gevallen spreek ik daarom van een `goederenrechtelijke aanspraak' om de werking daarvan, in het bijzonder tijdens een faillissement, af te zetten tegen de aard en werking van een vorderingsrecht. Dat laat onverlet dat ook een vordering in goederenrechtelijke zin tot een vermogen behoort. Het leek mij verder binnen de context van deze studie niet juist om terug te grijpen op de terminologie van het BW (oud) en van een zakelijk recht te spreken. Het huidige BW reserveert dit begrip voor rechten op stoffelijke objecten en het girale betalingsverkeer is naar zijn aard juist onstoffelijk. Daarom zal ik meestal spreken over een revindicatoire aanspraak op giraal geld.
Verder zijn er bij een girale betaling ten minste twee rekeninghouders en één bank betrokken. Zoals ik hiervoor reeds aangaf, zal ik de betalende partij aanduiden als de 'solvent' en de begunstigde van de betaling als de `accipiënt'. Die laatste zal meestal ook de crediteur zijn, maar noodzakelijk is dat niet. Als een betaling om enige reden op een verkeerde rekening belandt, wordt met de accipiënt alleen de feitelijk begunstigde bedoeld. De concrete betekenis volgt dus uit de context. In hoofdstuk 6 heb ik, zoals daar toegelicht, gekozen voor een enigszins afwijkende terminologie. De rechtsverhouding tussen de solvent en de accipiënt die ten grondslag ligt aan de girale betaling duid ik, in navolging van andere schrijvers, aan als de 'valutaverbintenis'.1