Einde inhoudsopgave
Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies
Artikel 3.16.4 Afwijzingsgronden
Geldend
Geldend van 01-02-2021 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
22-01-2021, Stcrt. 2021, 4566 (uitgifte: 29-01-2021, regelingnummer: WJZ/ 20282487)
- Inwerkingtreding
01-02-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-01-2021, Stcrt. 2021, 4566 (uitgifte: 29-01-2021, regelingnummer: WJZ/ 20282487)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
De minister beslist afwijzend op een aanvraag:
- a.
indien het vernieuwingsfasetraject geen experimentele ontwikkeling vormt;
- b.
indien aannemelijk is dat de MKB-ondernemer de financiering waarvoor de aanvraag is ingediend zelf heeft of kan verkrijgen bij anderen;
- c.
indien onvoldoende aannemelijk is dat de toekomstige investeerder aan de hand van het vernieuwingsfaseplan het plan heeft opgevat de MKB-ondernemer te financieren of de toekomstige investeerder daar naar verwachting niet toe in staat zal zijn;
- d.
voor zover de begrote kosten van het vernieuwingsfasetraject hoger zijn dan € 350.000 of
- 1°
lager zijn dan € 142.000 indien de MKB-ondernemer een middelgrote onderneming in stand houdt, of
- 2°
lager zijn dan € 110.000 indien de MKB-ondernemer een kleine onderneming in stand houdt;
- e.
indien onvoldoende vertrouwen bestaat dat de MKB-ondernemer een vernieuwingsfasetraject in uitvoeringstechnische zin zo zal kunnen voltooien dat hij financiering voor de fase na het vernieuwingsfasetraject zal kunnen verkrijgen van de toekomstige investeerder;
- f.
indien onvoldoende vertrouwen bestaat dat de MKB-ondernemer de geldlening bedoeld in artikel 3.16.2, eerste lid, kan terugbetalen;
- g.
indien voor het vernieuwingsfasetraject reeds door de minister subsidie is verstrekt;
- h.
indien voor het vernieuwingsfasetraject een geldlening bij een financier kan worden aangevraagd;
- i.
indien met de uitvoering van het vernieuwingsfasetraject is begonnen voor de datum van de aanvraag.