type: MVcoll: BB
Rb. Amsterdam, 10-10-2018, nr. C/13/653651 / KG ZA 18-931
ECLI:NL:RBAMS:2018:7062
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
10-10-2018
- Zaaknummer
C/13/653651 / KG ZA 18-931
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2018:7062, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 10‑10‑2018; (Kort geding)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHAMS:2020:930
- Vindplaatsen
ERF-Updates.nl 2020-0156
OR-Updates.nl 2020-0253
Uitspraak 10‑10‑2018
Inhoudsindicatie
KG Goede doelen stichting moet rekening en verantwoording afleggen aan de schenker van de gelden. Verhouding tussen stichting en schenker is in dit geval een overeenkomst van opdracht.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/653651 / KG ZA 18-931 FB/MV
Vonnis in kort geding van 10 oktober 2018
in de zaak van
de stichting
STICHTING ADP,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij dagvaarding van 17 september 2018,
advocaat mr. R.J.T. Kamstra te Amsterdam,
tegen
de stichting
STICHTING CHUMINISAN,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. J.J.H. Post te Barneveld.
Partijen zullen hierna Stichting ADP en Stichting Chuminisan worden genoemd.
1. De procedure
Ter zitting van 26 september 2018 heeft Stichting ADP gesteld en gevorderd overeenkomstig de in kopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Stichting Chuminisan heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen.Beide partijen hebben een pleitnota in het geding gebracht. Stichting ADP heeft tevens producties in het geding gebracht.Ter zitting waren aanwezig:
aan de zijde van Stichting ADP M.L.B. van der Lande (voorzitter) met mr. Kamstra en zijn kantoorgenoot mr. R.Y.H. Doorduyn;
aan de zijde van Stichting Chuminisan E.T. van Wessel (penningmeester), J.G. Bos (bestuurslid) en E. van Ommeren (voorzitter) met mr. Post.Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
2. De feiten
2.1.
Op 12 juli 2012 heeft M.L.B. van der Lande (hierna Van der Lande) Stichting ADP opgericht. Stichting ADP is enig erfgenaam (en dus rechtsopvolger onder algemene titel) van [erflater] , overleden op [geboortedatum] (hierna [erflater] ). Een van de doelstellingen van Stichting ADP is, sinds het overlijden van [erflater] , het financieel ondersteunen van onderzoek naar de oorzaak van ernstige ziekten, in het bijzonder kanker, en/of de genezing daarvan.
2.2.
Vanaf de oprichting op 21 december 1983 tot aan zijn overlijden is [erflater] bestuurslid geweest van Stichting Chuminisan. In de oprichtingsstatuten is het doel van Stichting Chuminisan als volgt omschreven: De stichting stelt zich ten doel om met behulp van een daartoe bestemd vermogen financiële ondersteuning te geven aan natuurlijke personen en rechtspersonen, in het kader van het algemeen belang, en meer in het bijzonder van medische, sociale, culturele en kerkelijke belangen. De naam Chuminisan wordt gevormd door de eerste letters van de namen van de kinderen van [erflater] .
2.3.
Op grond van een schenkingsovereenkomst van 22 december 1983 heeft [erflater] in de periode 1983-1987 in totaal fl. 1.500.000,- aan Stichting Chuminisan geschonken.
2.4.
In een e-mail van 28 januari 2018 van Stichting ADP is Stichting Chuminisan – kort gezegd – verzocht inzage te geven in de stand van haar vermogen, en van de wijze waarop haar vermogen is gebruikt alsmede van de activiteiten die zijn en worden ondernomen.
2.5.
In een e-mail van 12 februari 2018 van Stichting Chuminisan aan Stichting ADP staat – kort gezegd – dat een niet-bestuurslid geen recht heeft op inzage in het vermogen van Stichting Chuminisan (een stichting zonder ANBI-status). Verder staat in de e-mail: Er zijn enige jaren geen activiteiten geweest, dit willen we echter wel weer gaan oppakken. Het geld zal geschonken worden aan goede doelen. Daarna zal de stichting opgeheven worden. Het vermogen ziet er op 31 december 2017 als volgt uit: 1. Geldmiddelen € 380.0002. Aandelen (niet verhandelbaar) € 185.000
2.6.
Bij brief van 3 juli 2018 van de raadsman van Stichting ADP is het bestuur van Stichting Chuminisan – kort gezegd – opnieuw verzocht tot het afleggen van rekening en verantwoording over het door Stichting Chuminisan gevoerde beleid.
2.7.
Bij brief van 9 juli 2018 van de raadsman van Stichting Chuminisan is dit verzoek afgewezen.
3. Het geschil
3.1.
Stichting ADP vordert – kort gezegd – Stichting Chuminisan op straffe van dwangsommen te veroordelen tot het afleggen van rekening en verantwoording aan Stichting ADP over het door Stichting Chuminisan gevoerde beleid, binnen 24 uur na het wijzen van dit vonnis, door aan de hand van bewijsstukken inzicht te verschaffen in haar inkomsten en uitgaven, waaronder de schenkingen die zij heeft gedaan en de keuzes die hieraan te grondslag hebben gelegen, in het bijzonder aan de hand van bestuursbesluiten, jaarrekeningen, jaarverslagen, winst- en verliesrekeningen en bankafschriften.
3.2.
Stichting ADP stelt hiertoe – samengevat weergegeven – dat zij enig erfgenaam is van [erflater] . Als rechtsopvolger onder algemene titel kan zij alle rechten uitoefenen die [erflater] bij leven had. Ten tijde van het overlijden van [erflater] bezat Stichting Chuminisan nog een aanzienlijk vermogen, dat haar is geschonken door [erflater] , en Stichting ADP wenst inzicht te verkrijgen in de besteding daarvan. Dat zij dat inzicht niet krijgt, heeft bij Stichting ADP de zorg gewekt dat de gelden niet conform de statutaire doelstelling (dus aan goede doelen) zijn besteed. Kennelijk heeft Stichting Chuminisan iets te verbergen. Zij is echter gehouden tegenover en Stichting ADP rekening en verantwoording af te leggen. Stichting Chuminisan is immers door [erflater] in het leven geroepen met het doel een gedeelte van zijn vermogen te verdelen onder diverse goede doelen.
Ter zitting heeft Stichting ADP haar vordering beperkt, in die zin dat slechts rekening en verantwoording hoeft te worden afgelegd over de periode vanaf het overlijden van [erflater] tot heden. Bij deze vordering bestaat een spoedeisend belang vanwege de vrees dat de geschonken gelden niet overeenkomstig het doel van Stichting Chuminisan worden besteed, aldus nog steeds Stichting ADP.
3.3.
Stichting Chuminisan heeft – samengevat weergegeven – als verweer gevoerd dat zij een zelfstandige rechtspersoon is met een afgescheiden stichtingsvermogen. De geschonken bedragen zijn onderdeel geworden van dat vermogen en maken dus geen deel meer uit van het vermogen van de schenker. Daarom is zij geen rekening en verantwoording verschuldigd over de besteding daarvan aan de schenker of diens rechtsopvolger. Het enkele feit dat dit vermogen op basis van schenkingen is gevormd, vormt geen rechtsgrond voor het afleggen van rekening en verantwoording. De schenkingen van [erflater] waren immers onvoorwaardelijk en onherroepelijk. Ook op basis van het ongeschreven recht kan geen verplichting worden aangenomen tot het afleggen van rekening en verantwoording. Er is geen sprake van belangenbehartiging, vermogensbeheer voor een ander, opdracht of zaakwaarneming. Tussen Stichting Chuminisan en Stichting ADP is in het geheel geen rechtsverhouding aanwezig.
Ten overvloede heeft de raadsman van Stichting Chuminisan ter zitting opgemerkt dat haar vermogen op dit moment € 569.000,- bedraagt (in de vorm van liquiditeit en niet verhandelbare in 2018 afgewaardeerde aandelen).
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
Uitgangspunt in dit kort geding is het arrest van de Hoge Raad van 9 mei 2014 (ECLI:NL:HR:2014:1089). In r.o. 3.6 van dit arrest staat het volgende: Volgens vaste rechtspraak kan een verplichting tot het doen van rekening en verantwoording worden aangenomen indien tussen partijen een rechtsverhouding bestaat of heeft bestaan krachtens welke de een jegens de ander (de rechthebbende) verplicht is om zich omtrent de behoorlijkheid van enig vermogensrechtelijk beleid te verantwoorden. Een zodanige verhouding kan voortvloeien uit de wet, een rechtshandeling of ongeschreven recht (vgl. onder meer HR 2 december 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1561, NJ 1995/548 en HR 8 december 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1911, NJ 1996/274). Aan het oordeel dat op grond van ongeschreven recht een verplichting bestaat om zich te verantwoorden over de behoorlijkheid van het over het vermogen van een ander gevoerd beheer, kan bijdragen dat sprake is van een rechtsverhouding die verwantschap vertoont met een of meer in de wet geregelde gevallen waarin een dergelijke verplichting is neergelegd, zoals gemeenschap, opdracht of zaakwaarneming. Voor het overige is het antwoord op de vraag of een zodanige verantwoording geboden is, sterk afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Omstandigheden die in dit verband een rol kunnen spelen zijn onder meer: (i) de redenen waarom het beheer is gevoerd, (ii) de verhouding die bestond tussen degene die het beheer voerde en de rechthebbende, (iii) hetgeen in de relatie tussen partijen of in soortgelijke gevallen gebruikelijk is of was, (iv) de mate waarin degene die het beheer voerde, zelfstandig kon en mocht handelen, en (v) de mate waarin de rechthebbende in staat is geweest de handelingen van degene die het beheer voerde te overzien en voor zijn belangen op te komen.
4.2.
In de kern komt het verweer van Stichting Chuminisan erop neer dat zij rechthebbende is op haar eigen vermogen en dat er om die reden geen rechtsgrond bestaat voor het afleggen van rekening en verantwoording aan derden over de besteding van dat vermogen. Met dit verweer miskent Stichting Chuminisan echter dat de enkele omstandigheid dat haar vermogen aan haar door [erflater] is geschonken, niet meebrengt dat zij over de besteding daarvan geen rekening en verantwoording aan de schenker of diens erfgenaam is verschuldigd. [erflater] was een vermogend man die ervoor heeft gekozen zijn vermogen aan te wenden voor goede doelen, met name op het gebied van onderzoek naar het ontstaan van kanker en de mogelijkheden van genezing daarvan. Daarbij past dat hij heeft gekozen voor schenking aan Stichting Chuminisan, die op zijn instigatie is opgericht met het enkele doel – kort gezegd – het ondersteunen van goede doelen. De aldus tussen partijen vaststaande omstandigheid dat deze schenking door [erflater] is gedaan, en door Stichting Chuminisan is aanvaard, met als strekking de besteding van de geschonken gelden aan door Stichting Chuminisan te selecteren goede doelen, brengt mee dat tussen partijen bij de schenkingsovereenkomst tevens een overeenkomst van opdracht, althans een daarmee op één lijn te stellen rechtsverhouding is ontstaan, die meebrengt dat Stichting Chuminisan verplicht is om zich omtrent de behoorlijkheid van het door haar gevoerde vermogensrechtelijk beleid te verantwoorden tegenover [erflater] of diens rechtsopvolger, Stichting ADP (zie artikel 7:403 lid 2 BW).
4.3.
Met het vorenstaande strookt dat [erflater] tot aan zijn overlijden bestuurslid is geweest van Stichting Chuminisan, hetgeen impliceert dat hij toezicht wilde behouden op de wijze waarop de van hem afkomstige gelden werden aangewend.
4.4.
Op het verder tussen partijen gevoerde debat behoeft niet te worden ingegaan. Wél is er aanleiding nog ten overvloede te overwegen dat, indien de bestuurders van Stichting Chuminisan ervoor zouden kiezen niet te voldoen aan het hierna uit te spreken bevel, zij rekening moeten houden met de mogelijkheid dat zij daarmee onrechtmatig handelen tegenover Stichting ADP, met hun persoonlijke aansprakelijkheid als mogelijke consequentie.
4.5.
De vordering van Stichting ADP wordt dus toegewezen. Zij heeft hierbij een spoedeisend belang omdat niet kan worden uitgesloten dat Stichting Chuminisan – gezien haar weigerachtige houding – de aan haar geschonken gelden aanwendt voor doelen die niet met haar statutaire doelomschrijving stroken. Een termijn van veertien dagen waarbinnen Stichting Chuminisan aan de veroordeling moet voldoen, komt redelijk voor. De dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd als na te melden.
4.6.
Stichting Chuminisan zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Stichting ADP worden begroot op:
- dagvaarding € 98,01
- griffierecht 626,00
- salaris advocaat 980,00
Totaal € 1.704,01
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt Stichting Chuminisan binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis tot het afleggen van rekening en verantwoording aan Stichting ADP over het door Stichting Chuminisan vanaf de datum van overlijden van [erflater] tot op heden gevoerde beleid, door aan de hand van bewijsstukken inzicht te verschaffen in de inkomsten en uitgaven en bestedingen van Stichting Chuminisan, waaronder de schenkingen die zij heeft gedaan, en in de keuzes die hieraan te grondslag hebben gelegen, in het bijzonder aan de hand van bestuursbesluiten, jaarrekeningen en jaarverslagen, winst- en verliesrekeningen en bankafschriften,
5.2.
veroordeelt Stichting Chuminisan om aan Stichting ADP een dwangsom te betalen van € 500,- voor iedere dag dat zij niet aan de in 5.1 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 50.000,- is bereikt,
5.3.
veroordeelt Stichting Chuminisan in de proceskosten, aan de zijde van Stichting ADP tot op heden begroot op € 1.704,01, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt Stichting Chuminisan in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.B. Bakels, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Veraart, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2018.1.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 10‑10‑2018