NJ 1996, 274
Rekening en verantwoording / onrechtmatig nalaten administratie te voeren / geen ongeoorloofde aanvulling van feiten / eigen schuld / bewijslastverdeling / bewijsaanbod
HR 08-12-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1911
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 december 1995
- Magistraten
Martens, Roelvink, Korthals Altes, Neleman, Nieuwenhuis, Vranken
- Zaaknummer
15850
- LJN
ZC1911
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Overige verbintenissen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC1911, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑12‑1995
- Wetingang
BW art. 6:162; BW art. 6:199; Rv (oud) art. 48; Rv (oud) art. 176; Rv (oud) art. 771; Rv (oud) art. 782
Essentie
Rekening en verantwoording. Onrechtmatig nalaten administratie te voeren. Geen ongeoorloofde aanvulling van feiten. Eigen schuld. Bewijslastverdeling. Bewijsaanbod.
Samenvatting
Een verplichting tot het doen van rekening en verantwoording kan slechts worden aangenomen indien tussen partijen een rechtsverhouding bestaat of heeft bestaan krachtens welke de een jegens de ander verplicht is om zich omtrent de behoorlijkheid van enig vermogensrechtelijk beleid te verantwoorden. Een rechtsverhouding die een dergelijke verantwoordingsplicht impliceert, kan, zoals in casu, voortvloeien uit hetgeen onder bepaalde omstandigheden volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt.
In de omstandigheden als van het onderhavige geval (zie het arrest) is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.