Besluit onderwijsvrijstelling en objectvrijstellingen
2 Onderwijsvrijstelling
Geldend
Geldend vanaf 20-07-2019. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2016
- Bronpublicatie:
09-07-2019, Stcrt. 2019, 39948 (uitgifte: 19-07-2019, regelingnummer: 2019 – 93725)
- Inwerkingtreding
20-07-2019, terugwerkend tot: 01-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-07-2019, Stcrt. 2019, 39948 (uitgifte: 19-07-2019, regelingnummer: 2019 – 93725)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Vrijstelling
In artikel 6b, eerste lid, onderdeel b, Wet Vpb is een subjectieve vrijstelling opgenomen voor lichamen die nagenoeg uitsluitend onderwijs geven en daarnaast voldoen aan de in deze bepaling opgenomen bekostigingseis. Deze bekostigingseis houdt in dat het onderwijs hoofdzakelijk – dat wil zeggen voor tenminste 70% – wordt bekostigd uit publieke middelen, uit wettelijk collegegeld of instellingscollegegeld als bedoeld in hoofdstuk 7, titel 3, pararaaf 2 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, uit lesgelden als bedoeld in artikel 3 van de Les- en cursusgeldwet, uit buitenlandse bijdragen die naar aard en strekking overeenkomen met genoemde college- of lesgelden of uit bijdragen van algemeen nut beogende instellingen waarvoor geen contractuele tegenprestatie wordt gevraagd (hierna: toegelaten financieringsmiddelen).
Onbenoemd 2.1 Verplichte ouderbijdrage ten behoeve van internationaal onderwijs bekostigde school
Onbenoemd 2.2 Overgangsregeling