Besluit onderwijsvrijstelling en objectvrijstellingen
2.1 Verplichte ouderbijdrage ten behoeve van internationaal onderwijs bekostigde school
Geldend
Geldend vanaf 20-07-2019. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2016
- Bronpublicatie:
09-07-2019, Stcrt. 2019, 39948 (uitgifte: 19-07-2019, regelingnummer: 2019 – 93725)
- Inwerkingtreding
20-07-2019, terugwerkend tot: 01-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-07-2019, Stcrt. 2019, 39948 (uitgifte: 19-07-2019, regelingnummer: 2019 – 93725)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Vrijstelling
Er zijn bekostigde scholen in het basis- en voortgezet onderwijs die een internationale afdeling hebben. Een internationale afdeling van een bekostigde school staat volledig onder toezicht van de Nederlandse onderwijsinspectie en ontvangt per leerling zowel basisbekostiging als een aanvullende bekostiging vanuit het ministerie van OCW. Omdat deze internationale afdelingen in mindere mate worden bekostigd vanuit de overheid, is aan deze bekostigde scholen de mogelijkheid gegeven om aanvullend een verplichte ouderbijdrage te vragen voor toelating tot het internationale curriculum1.. Deze verplichte ouderbijdrage is op basis van de grammaticale tekst van de onderwijsvrijstelling geen toegelaten financieringsmiddel. Hierdoor bestaat de kans dat de stichting waarin deze bekostigde scho(o)l(en) met internationale afdeling is(zijn) opgenomen niet in aanmerking komt voor de onderwijsvrijstelling, waardoor – vanuit de wetgever gezien – onbedoeld en ongewenst belastingplicht ontstaat. Ik ben van mening dat de verplichte ouderbijdrage voor toelating tot het internationale curriculum in deze gevallen op één lijn is te stellen met een bijdrage als het wettelijke lesgeld.
Goedkeuring
Vooruitlopend op een aanpassing van artikel 6b Wet Vpb keur ik goed dat in de in onderdeel 2.1 genoemde situaties de verplichte ouderbijdrage voor de toelating tot een internationale afdeling van een door het ministerie van OCW bekostigde school wordt aangemerkt als toegelaten financieringsmiddel voor de bekostigingseis. Ik keur verder goed dat de verplichte ouderbijdrage voor toelating tot een geaccrediteerde Europese school eveneens wordt aangemerkt als toegelaten financieringsmiddel. Ook voor deze situatie geldt dat de verplichte ouderbijdrage vergelijkbaar is met het wettelijke lesgeld2., dat de overheid zowel de basisbekostiging als de aanvullende bekostiging biedt en dat sprake is van overheidstoezicht.
Aan deze goedkeuring verbind ik de voorwaarde dat de verplichte ouderbijdrage rechtstreeks wordt betaald aan de onderwijsstichting.
Voetnoten
Zie Kamerstukken II 2010/11, 32 795, nr. 3, p. 2–3 en artikel 9 van de Beleidsregel internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs.
In de toelichting op de Experimenteerbeschikking Europese School Den Haag (2 november 2011) is beschreven dat een verplichte ouderbijdrage een voorwaarde is om te worden toegelaten tot het primaire onderwijs aan de Europese School Den Haag. Wat betreft het voortgezet onderwijs bevat artikel 9 van de Beleidsregel internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs 2010 de mogelijkheid een ouderbijdrage verplicht te stellen (http://wetten.overheid.nl/BWBR0027776/2012-08-01).