Einde inhoudsopgave
Wet op de vennootschapsbelasting 1969
Artikel 6b [Vrijgestelde lichamen: academische ziekenhuizen en bekostigde onderwijsinstellingen]
Geldend
Geldend van 01-08-2022 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
27-01-2021, Stb. 2021, 57 (uitgifte: 10-02-2021, kamerstukken: 35611)
- Inwerkingtreding
01-08-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-11-2021, Stb. 2021, 599 (uitgifte: 09-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting (V)
Vennootschapsbelasting / Vrijstelling
1.
Van de belasting zijn vrijgesteld lichamen die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend:
- a.
als academisch ziekenhuis activiteiten verrichten als genoemd in artikel 1.4, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; of
- b.
onderwijs geven of onderzoek verrichten, mits dat onderwijs, onderscheidenlijk dat onderzoek, hoofdzakelijk wordt bekostigd uit:
- 1°
publieke middelen;
- 2°
wettelijk collegegeld of instellingscollegegeld als bedoeld in hoofdstuk 7, titel 3, paragraaf 2, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
- 3°
lesgelden als bedoeld in artikel 3 van de Les- en cursusgeldwet;
- 4°
buitenlandse bijdragen die naar aard en strekking overeenkomen met de bijdragen, bedoeld onder 2° of 3°;
- 5°
verplichte ouderbijdragen voor het volgen van onderwijs aan een afdeling als bedoeld in artikel 85a van de Wet op het primair onderwijs of voor het volgen van cursussen als bedoeld in artikel 4.28 van de Wet voortgezet onderwijs 2020; of
- 6°
bijdragen van algemeen nut beogende instellingen waarvoor geen contractuele tegenprestatie wordt gevraagd.
2.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld voor de toepassing van het eerste lid op lichamen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a, b en e, en artikel 3, eerste lid, niet zijnde een lichaam als bedoeld in artikel 3, derde lid.