Einde inhoudsopgave
Regeling langdurige zorg
Artikel 9.6 [Mobiliteitshulpmiddel]
Geldend
Geldend vanaf 23-04-2015. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
20-04-2015, Stcrt. 2015, 11135 (uitgifte: 22-04-2015, regelingnummer: 754997-135560-LZ)
- Inwerkingtreding
23-04-2015, terugwerkend tot: 01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-04-2015, Stcrt. 2015, 11135 (uitgifte: 22-04-2015, regelingnummer: 754997-135560-LZ)
- Vakgebied(en)
Maatschappelijke ondersteuning / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Sociale zekerheid ziektekosten / Zorgverzekering
Sociale zekerheid ziektekosten / Bijzondere ziektekosten
Gezondheidsrecht / Zorg en ziektekosten
1.
De verzekerde die met ingang van 1 januari 2015 recht krijgt op verblijf in een instelling waar de verzekerde met verblijf gepaard gaande behandeling als bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, onderdeel d, van de wet had en die onmiddellijk voorafgaand aan de intrekking van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten krachtens de Wet maatschappelijke ondersteuning het individueel gebruik van een mobiliteitshulpmiddel had, behoudt het gebruik van dat hulpmiddel totdat krachtens artikel 2.3 van deze regeling een mobiliteitshulpmiddel kan worden verstrekt.
2.
De verzekerde die met ingang van 1 januari 2016 recht krijgt op zorg krachtens de wet en onmiddellijk daaraan voorafgaand krachtens de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 het individueel gebruik van een mobiliteitshulpmiddel had, behoudt dit hulpmiddel totdat het op grond van de Wet langdurige zorg kan worden verstrekt.