Einde inhoudsopgave
Regeling langdurige zorg
Artikel 9.15 [Gevolgen herindicatie LVG en SGLVG]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
17-10-2017, Stcrt. 2017, 60365 (uitgifte: 25-10-2017, regelingnummer: 1232627-167710-LZ)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-10-2017, Stcrt. 2017, 60365 (uitgifte: 25-10-2017, regelingnummer: 1232627-167710-LZ)
- Vakgebied(en)
Maatschappelijke ondersteuning / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Sociale zekerheid ziektekosten / Zorgverzekering
Sociale zekerheid ziektekosten / Bijzondere ziektekosten
Gezondheidsrecht / Zorg en ziektekosten
1.
Een verzekerde als bedoeld in artikel 11.1.3. van de wet die op 31 december 2014 op grond van een indicatiebesluit is aangewezen op een zorgzwaartepakket B GGZ en die zorg behorende tot een zorgzwaartepakket LVG of SGLVG ontvangt en die niet op 1 januari 2018 op grond van een indicatiebesluit is aangewezen op zorg, wordt voor de toepassing van de wet gelijk gesteld met een verzekerde ten aanzien van wie het CIZ heeft vastgesteld dat hij voldoet aan artikel 3.2.1, eerste lid, van de wet.
2.
Het CIZ indiceert de verzekerde, bedoeld in het eerste lid, met toepassing van bijlage A bij deze regeling in een bij hem best passend profiel waarbij de geldigheidsduur van het indicatiebesluit de totale, op grond van artikel 3.2, eerste lid, geldende geldigheidsduur, niet overschrijdt.
3.
Artikel 9.14, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.