Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 5.4.28 (Uitvaardiging Europees onderzoeksbevel tot opnemen van telecommunicatie)
Geldend
Geldend vanaf 19-09-2018
- Bronpublicatie:
15-06-2018, Stb. 2018, 228 (uitgifte: 20-07-2018, kamerstukken: 34887)
- Inwerkingtreding
19-09-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-09-2018, Stb. 2018, 312 (uitgifte: 18-09-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
1.
Een Europees onderzoeksbevel kan worden uitgevaardigd strekkende tot het opnemen van telecommunicatie op grond van de artikelen 126m of 126t. Indien het bevel naar meerdere lidstaten kan worden gestuurd, geniet het voorrang het bevel te richten aan de lidstaat waar de persoon op wie het opnemen betrekking heeft zich bevindt of zal bevinden.
2.
Het bevel bevat de volgende informatie:
- a.
informatie aan de hand waarvan de identiteit van de persoon op wie het opnemen van telecommunicatie betrekking heeft, kan worden vastgesteld;
- b.
de gewenste duur van het opnemen, en
- c.
voldoende technische gegevens, in het bijzonder ter bepaling van het doelwit van het opnemen, met het oog op de tenuitvoerlegging van het bevel.
3.
In het bevel wordt aangegeven waarom het opnemen van telecommunicatie van belang wordt geacht voor de strafzaak.
4.
De uitvaardigende autoriteit kan, indien zij daarvoor een bijzondere reden heeft, verzoeken om een transcriptie, decodering of ontsleuteling van de opname. Indien de uitvoerende autoriteit hierin toestemt, komen de kosten die voortvloeien uit de transcriptie, decodering of ontsleuteling van de opgenomen telecommunicatie voor rekening van de uitvaardigende autoriteit.