Einde inhoudsopgave
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/1.5
1.5 Wat maakt het probleem actueel?
G. de Groot, datum 20-10-2008
- Datum
20-10-2008
- Auteur
G. de Groot
- JCDI
JCDI:ADS446249:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Zie met betrekking tot medisch deskundigenonderzoek bijv. de activiteiten en publicaties van de Projectgroep medische deskundigen in de rechtspleging (www.rechten.vu.nl/iwmd); Asser e.a. 2001; Ekelmans 2007b; Giard en Stolker 2003; De Groot & Elbers 2008; Leenen 1993; Louwerse 1999; Slabbers en Mulder 2001; Zwagerman 2008; met betrekking tot financieel deskundigenonderzoek bijv. De Groot & Elbers 2008; Hermans 2006; Kooger 2005; Labohm & Dusamos 2005; Pheijffer 2000; Wesseling-van Gent 2006; Van der Zanden 2005; met betrekking tot ict-deskundigenonderzoek bijv.: Slijk, Ruiterman & Schers 2002; algemeen bijv.: Van Boom en Borgers 2004; De Groot 2004a; De Groot 2004b; Hammerstein 1995; Hermans 2005; Klaassen 2002; Themanummer 'Schadevaststelling en de rol van de deskundige', NTBR 2007-10, ook gepubliceerd als: G.G. Hesen, S.D. Lindenbergh & G.E. van Maanen (red.), Schadevaststelling en de rol van de deskundige, Deventer: Kluwer 2008.
Zie over toezicht bijv. de NJ V-preadviezen van A.A. van Rossum en L.F.M Verhey & N. Verheij, Handelingen Nederlandse Juristen-Vereniging 2005.
McCormick on Evidence (p. 23) noemt een studie uit het einde van de jaren tachtig, waaruit bleek dat in procedures bij California Superior Court in 86% van alle procedures deskundigen werden gehoord, wat een gemiddelde opleverde van 3.3 deskundigen per procedure (McCormick on Evidence 1999, p. 23).
Wet van 22 december 2006, BGBI. I, p. 3416, in werking sinds 31 december 2006 (tweede Justizmodernisierungsgesetz).
De Civil Procedure Rules (www.dca.gov.uk), mogelijk gemaakt door de Civil Procedure Act 1997, bevatten een eenvormige regeling voor de behandeling van civiele zaken door Court ofAppeal, High Court en county courts. Zie par. 4.3.3.1.
Acces to Justice, Final report 1996, Chapter 13, Expert Evidence, onder 1.
Zie par. 6.2.3.
Zie par. 4.3.5.1.
Parl. Gesch. Burg. Procesrecht, Van Mierlo/Bart 2002, p. 58.
Parl. Gesch. Burg. Procesrecht, Van Mierlo/Bart 2002, p. 6 en 58.
Asser, Groen & Vranken 2003, p. 63-91; Asser, Groen & Vranken 2006, p. 45-60; Duk 2003; Ekelmans 2003; Giesen 2006, p. 103-106; Hammerstein 2003, p. 60; Klaassen 2005; Snijders 2003, p. 1699-1700; Storme 2004, p. 152. Zie par. 2.4.
Over het project bijv. Jaarverslag Rechtspraak 2005, p. 26 (www.rechtspraak.nl > Gerechten > RvdR > Publicaties); Rammeloo en Knapen 2006.
www.rechtspraak.nl > Naar de rechter > Landelijke regelingen > Sector civiel recht.
Van Caenegem beschreef bijv. de introductie van de verkorte procedure van het romeins-canonieke procesrecht in de dertiende eeuw in de context van de eeuwigdurende frictie tussen de hang naar enerzijds een zorgvuldige en eerlijke procedure en anderzijds een efficiënte en effectieve procedure (Van Caenegem 1973, p. 21). Zie ook Van Rhee 1997; Van Rhee 1998; Van Rhee 2000; Van Rhee 2004.
Felsë e.a. rapporteren in het kader van een maatschappelijke kosten-baten-analyse als individuele effecten van lange doorlooptijden op personen die direct betrokken zijn bij een procedure: meerwerk, meer ruimte om taken te vervullen, emotionele effecten (onzekerheid, stress, frustratie), effecten van vertraging en invloed op de kwaliteit van de uitspraak (Felsë e.a. 2007, p. v-vc).
Tot een aantal jaren geleden was er in Nederland relatief weinig aandacht voor het gebruik van deskundigenbewijs in het civiele recht. In de meeste procesrechtelijke handboeken die zijn verschenen sinds het begin van de negentiende eeuw wordt summier ingegaan op de wettelijke regeling en de toepassing ervan in cassatie. Allerlei toepassingsvragen uit de praktijk van de lagere rechter zijn niet beschreven.
In de afgelopen jaren is de belangstelling toegenomen voor problemen die gepaard gaan met de inschakeling van deskundigen door de rechter.1 Het is moeilijk om de redenen daarvan te benoemen. Wellicht is er enig verband met algemene ontwikkelingen, bijvoorbeeld met de toegenomen invloed op het procesrecht van mede aan art. 6 EVRM ontleende fundamentele rechtsbeginselen zoals het beginsel van hoor en wederhoor, of met de ontwikkelingen in de stand van techniek en wetenschap die het aantal potentiële onderwerpen van civiele zaken aanzienlijk hebben doen toenemen. Denkbaar is ook dat de aandacht voor deskundigenbewijs iets te maken heeft met de behoefte aan toezicht op de rechter, in het bredere perspectief van de toegenomen behoefte aan toezicht.2 Deskundigen-bewijs is dan te positioneren als een middel om juridische relevante gebeurtenissen te doorgronden en rationeel gemotiveerde en controleerbare rechterlijke uitspraken te doen.
Actualiteit in andere landen
De groeiende aandacht voor deskundigenbewijs in de afgelopen jaren is niet tot Nederland beperkt. In de Verenigde Staten van Amerika is het gebruik van deskundigenbewijs in de laatste dertig jaar aanzienlijk toegenomen en spreken critici wel van trial by expert: het proces wordt gewonnen door de partij die zich laat bijstaan door de deskundige die de rechter of de jury beter kan overtuigen dan de deskundige(n) van de wederpartij. De Federal Rules of Evidence (FRE) geven partijen zeer ruime mogelijkheden om eigen deskundigen aan rechter of jury te presenteren.3
In Duitsland heeft de wetgever in 1991 aanleiding gezien in de wettelijke regeling van deskundigenbewijs bepalingen op te nemen die de dialoog tussen rechter en deskundige moesten stimuleren (§ 404a en 407a ZPO). Verder is in Duitsland in 2006 wettelijk geregeld dat het inwinnen van een deskundigenadvies achterwege kan blijven, wanneer een bruikbaar deskundigenadvies voorhanden is dat in een andere procedure is uitgebracht (§ 411a ZPO).4
In Engeland stond Lord Woolf aan de basis van de ontwikkeling van de Civil Procedure Rules,5die in 1999 in werking zijn getreden. Hij was van mening dat veel civiele procedures onnodig kostbaar werden doordat deskundigen vaak zonder noodzaak werden ingeschakeld. Hij vond ook dat bij deskundigen nogal eens een gebrek aan onpartijdigheid te constateren viel.6 Zijn aanbevelingen hebben de regie over de inschakeling van deskundigen verplaatst van partijen naar de rechter (CPR 35.4), maar niet bewerkstelligd dat de rechter in plaats van partijen bepaalt welke feiten in de waarheidsvinding in een deskundigenonderzoek worden betrokken (CPR 35.8).
In Frankrijk is in 2004 in opdracht van de Franse Minister van Justitie het Rapport-Magendie uitgebracht door een commissie onder voorzitterschap van Jean-Claude Magendie, president van de rechtbank van Parijs. In het rapport worden, kort gezegd, aanbevelingen gedaan om de verhouding tussen snelheid en kwaliteit in de rechtspraak te verbeteren. In het rapport wordt uitvoerig stilgestaan bij knelpunten en verbetervoorstellen rondom deskundigenbewijs. Enkele suggesties hebben geleid tot wetswijziging.7
In België zijn de wettelijke bepalingen van deskundigenbewijs in 2007 gewijzigd.8 Ook hier achtte de wetgever het wenselijk om de dialoog tussen rechter en deskundige met een wetswijziging te bevorderen.
Versterking van de regiefunctie van de rechter
Met de herziening van het civiele procesrecht per 1 januari 2002 in Nederland is versterking van de regiefunctie van de rechter in civiele zaken beoogd.9 De rechter wordt geacht erop toe te zien dat partijen voortvarend en efficiënt procederen. De wetgever heeft bevoegdheden van de rechter en verplichtingen van partijen in de wet opgenomen die strekken tot waarheidsvinding, bijvoorbeeld de bevoegdheid van de rechter om een partij te bevelen bepaalde stukken over te leggen (art. 22 Rv) of de verplichting van partijen om aan een deskundigenonderzoek mee te werken (art. 198 lid 3 Rv).10 Rondom het wetgevingsproces stond hernieuwd in de belangstelling hoe de rol van de rechter, waaronder zijn rol in de waarheidsvinding, zich verhoudt tot de autonomie van partijen ten aanzien van het onderwerp van het geschil en de omvang van de rechtsstrijd.11 In de Rechtspraak is op de wetswijziging onder andere het Project Versterking regiefunctie van de rechter van het Programma civiele sectoren van de Raad voor de rechtspraak gevolgd. Dit project had tot doel maatregelen te treffen die kunnen bewerkstelligen dat de procedure voortvarend en effectief verloopt, de doelmatigheid wordt verbeterd, de doorlooptijden worden verkort en de publiekstevredenheid wordt vergroot.12 Het project heeft naast handleidingen voor de civiele rechter, waaronder een handleiding over deskundigenbewijs, een gepubliceerde Leidraad deskundigen in civiele zaken opgeleverd, die aanwijzingen voor deskundigen bevat.13 Zo bezien staan de beoogde versterking van de regiefunctie van de rechter en de toegenomen aandacht voor deskundigenbewijs in de context van het oude14 dilemma dat een eerlijke procedure niet te kostbaar en tijdrovend moet zijn.15