Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994
Artikel 29
Geldend
Geldend vanaf 13-09-2014. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 06-01-2014
- Bronpublicatie:
04-09-2014, Stb. 2014, 321 (uitgifte: 12-09-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
13-09-2014, terugwerkend tot: 06-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-09-2014, Stb. 2014, 321 (uitgifte: 12-09-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingheffing van motorrijtuigen (V)
Belastingheffing van motorrijtuigen / Motorrijtuigenbelasting
1.
Voor motorrijtuigen die zijn geregistreerd in een ander land en die in Nederland feitelijk ter beschikking staan aan natuurlijke personen die hun hoofdverblijf buiten Nederland hebben, wordt, op basis van internationaal recht, vrijstelling van belasting verleend voor de periode, genoemd in dat internationale recht. Natuurlijke personen die niet zijn ingeschreven in de basisregistratie personen, genoemd in artikel 1.2 van de Wet basisregistratie personen, of niet verplicht zijn tot het doen van aangifte van verblijf en adres ingevolge artikel 2.38 van die wet, worden geacht hun hoofdverblijf buiten Nederland te hebben.
2.
De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval verleend indien het motorrijtuig incidenteel in Nederland wordt gebruikt. Aan de voorwaarde van incidenteel gebruik wordt voldaan indien het motorrijtuig binnen een periode van twaalf maanden ten hoogste drie maanden al dan niet ononderbroken in Nederland wordt gebruikt.
3.
Voor motorrijtuigen die niet worden gebruikt voor het vervoeren van goederen of personen tegen betaling bedraagt de periode, bedoeld in het eerste lid, voor een houder als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel c, van de wet die zijn hoofdverblijf in een andere lidstaat heeft:
- a.
zes maanden al dan niet ononderbroken per tijdvak van twaalf maanden vanaf de dag waarop het gebruik van de weg in Nederland aanvangt indien deze houder het motorrijtuig bezigt voor persoonlijk gebruik;
- b.
de duur van de arbeidsrelatie van de houder indien het motorvoertuig voor het woon-werkverkeer van deze houder wordt gebruikt;
- c.
de duur van de studie van de houder indien hij uitsluitend in Nederland verblijft voor deze studie.