Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994
Artikel 23
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2014
- Bronpublicatie:
04-09-2014, Stb. 2014, 321 (uitgifte: 12-09-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2015, terugwerkend tot: 01-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-12-2014, Stb. 2014, 481 (uitgifte: 10-12-2014, kamerstukken: 33950)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met Fiscale verzamelwet 2014 (03-12-2014, Stb. 481).
- Vakgebied(en)
Belastingheffing van motorrijtuigen (V)
Belastingheffing van motorrijtuigen / Motorrijtuigenbelasting
1.
Vrijstelling van belasting voor motorrijtuigen die blijkens een ingevolge de Wet personenvervoer of de Wet personenvervoer 2000 afgegeven vergunning, dan wel voor zover afgegeven een vergunningbewijs, zijn bestemd om daarmee als personenauto openbaar vervoer of taxivervoer te verrichten en daarvoor geheel of nagenoeg geheel worden gebruikt, wordt verleend indien worden overgelegd:
- a.
een afschrift van de vergunning of van het vergunningbewijs;
- b.
een afschrift van de kentekencard of van de delen I en II, de delen I en I B of deel IA en B van het kentekenbewijs dat ingevolge artikel 36, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 is afgegeven voor het motorrijtuig; en
- c.
een verklaring van de exploitant van het motorrijtuig dat het motorrijtuig geheel of nagenoeg geheel wordt gebruikt voor het verrichten van openbaar vervoer of taxivervoer in de zin van de Wet personenvervoer 2000.
2.
Op een met de inspecteur afgesproken tijdstip worden jaarlijks een afschrift als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, en een verklaring als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, overgelegd.