Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994
Artikel 28
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2007
- Bronpublicatie:
19-12-2006, Stb. 2006, 684 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2006, Stb. 2006, 684 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingheffing van motorrijtuigen (V)
Belastingheffing van motorrijtuigen / Motorrijtuigenbelasting
1.
Vrijstelling van een gedeelte van de belasting voor motorrijtuigen die worden gebezigd in het gecombineerde rail-wegvervoer van goederen tussen lid-staten van de Europese Unie wordt verleend indien de toepasselijkheid van de vrijstelling blijkt uit boeken en bescheiden.
2.
Ter vaststelling van het aantal dagen dat het in het eerste lid bedoelde motorrijtuig of voertuig per trein is vervoerd, worden de dag van aanvang en de dag van beëindiging van het vervoer per trein te zamen gerekend één dag te zijn. Indien het aantal dagen dat het motorrijtuig of voertuig in het betrokken tijdvak per trein is vervoerd, minder is dan zestien in een tijdvak van twaalf maanden, of minder dan vier in een tijdvak van drie maanden, wordt de vrijstelling niet verleend.
3.
De vrijstelling wordt op verzoek verleend in de vorm van teruggaaf van belasting.
4.
Het verzoek wordt ingediend binnen drie maanden na afloop van het tijdvak waarover de belasting is voldaan.
5.
De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.