NJB 2020/1158:Vertaling van de schriftelijke oproeping voor de terechtzitting, art. 260 Sv: op grond van artikel 260 lid 5 Sv moet aan de verdachte die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst, een schriftelijke vertaling van de dagvaarding worden verstrekt, dan wel in ieder geval in een voor hem begrijpelijk taal schriftelijk mededeling worden gedaan van de plaats, datum en het tijdstip waarop de verdachte ter terechtzitting moet verschijnen, een korte omschrijving van het feit en de mededelingen, bedoeld in artikel 260 lid 3, tweede volzin, Sv en artikel 260 lid 4 Sv. Aan deze verplichting kan worden voldaan door het verstrekken van een integrale vertaling van de dagvaarding. Het voorschrift van artikel 260 lid 5 Sv dient ook in acht te worden genomen in de gevallen waarin het onderzoek wordt onderbroken of voor een bepaalde of onbepaalde tijd wordt geschorst als bedoeld in artikelen 319 en 320 Sv en de verdachte voor de nadere terechtzitting opnieuw wordt opgeroepen