Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 412 [Dagvaarding in hoger beroep]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2013
- Redactionele toelichting
In strafzaken waarin ten tijde van de inwerkingtreding van deze wijziging reeds een gerechtelijk vooronderzoek is ingesteld of dit gerechtelijk vooronderzoek nog niet onherroepelijk is gesloten, blijven de op dat tijdstip vervallen bepalingen van toepassing.
- Bronpublicatie:
01-12-2011, Stb. 2011, 600 (uitgifte: 22-12-2011, kamerstukken: 32177)
- Inwerkingtreding
01-01-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-09-2012, Stb. 2012, 408 (uitgifte: 19-09-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
1.
Zo mogelijk binnen acht dagen nadat de stukken op de griffie zijn overgebracht, bepaalt de voorzitter op voordracht van de advocaat-generaal, de dag van de terechtzitting, behoudens in geval van toepassing van artikel 408a. Artikel 258, tweede lid, tweede tot en met vierde volzin, is van overeenkomstige toepassing.
2.
De zaak wordt in hoger beroep ter terechtzitting aanhangig gemaakt door een oproeping of dagvaarding vanwege de advocaat-generaal aan de verdachte betekend, ten einde terecht te staan ter zake van een of meer van de feiten hem in eerste aanleg telastegelegd.
3.
Ten aanzien van die dagvaarding is artikel 260 van toepassing, behoudens dat daarbij de verdachte, in plaats van op de voorschriften van artikel 262, eerste lid, op die van artikel 414 wordt opmerkzaam gemaakt.
4.
Op de gronden in artikel 259 vermeld, kunnen verschillende zaken gevoegd aanhangig worden gemaakt.