Verordening (EG) Nr. 1030/2002 betreffende de invoering van een uniform model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen
Artikel 4 ter
Geldend
Geldend vanaf 19-05-2008
- Bronpublicatie:
18-04-2008, PbEU 2008, L 115 (uitgifte: 29-04-2008, regelingnummer: 380/2008)
- Inwerkingtreding
19-05-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-04-2008, PbEU 2008, L 115 (uitgifte: 29-04-2008, regelingnummer: 380/2008)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Verblijf
Voor de toepassing van deze verordening, nemen de lidstaten biometrische identificatiemiddelen, waaronder de gezichtsopname en twee vingerafdrukken van onderdanen van derde landen.
De procedure wordt vastgesteld conform de in de betrokken lidstaat gebruikelijke praktijk en conform de waarborgen neergelegd in het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind.
De volgende biometrische identificatiemiddelen worden verzameld:
- —
een foto, die door de aanvrager wordt verstrekt of op het ogenblik van de aanvraag wordt gemaakt, en
- —
twee digitaal vastgelegde platte vingerafdrukken.
De technische specificaties voor het verzamelen van biometrische identificatiemiddelen worden vastgesteld overeenkomstig de procedure omschreven in artikel 7, lid 2, de normen van de ICAO, en de technische eisen voor de paspoorten die door de lidstaten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2252/2004 van de Raad van 13 december 2004 betreffende normen voor de veiligheidskenmerken van en biometrische gegevens in door de lidstaten afgegeven paspoorten en reisdocumenten (*) aan hun onderdanen worden afgegeven.
Het nemen van vingerafdrukken is verplicht vanaf de leeftijd van zes jaar.
Personen bij wie het nemen van vingerafdrukken fysiek onmogelijk is, worden vrijgesteld van de verplichting om vingerafdrukken te laten afnemen.
Voetnoten
PB L 385 van 29.12.2004, blz. 1.